o.a. de broedende Kokmeeuwen. Visdieven en
Noordse Sterns. Onderstaande tabel geeft een
overzicht van de jaarlijkse aantallen van die vogels
vanaf 1992.
Tabel l.Broedparen Kokmeeuw. Visdief en Noordse
Stern in de Cauwers inlaag 1992-1998.
soort/jaar
1992
1993
1994
1995 1996
1997
1998
Kokmeeuw
42
256
238
173 25
8
82
Visdief
21
55
63
65 3
86
205
Noordse stern
2
1
7
9 1
7
14
Totaal 65 312 308 247 29 101 301
Kweibuizen en peilbeheer
Zo op het eerste gezicht zijn er magere en vette
jaren te onderscheiden met als absoluut diepte
punt 1996, waarover later meer.
In het najaar van 1993 werd de hele inlaag door
het toenmalige Waterschap Schouwen-Duiveland
gerenoveerd. Er werd slib uitgebaggerd en er wer
den drie kwelputten geslagen zodat het zoute
water van de inlaag beter ververst werd. Het cen
traal gelegen grootste eiland werd van een be
schoeiing voorzien om steeds verdere afkalving
tegen te gaan. De andere eilandjes werden onge
moeid gelaten en deze zouden daardoor helaas
steeds verder afslaan en zullen uiteindelijk hele
maal verdwijnen. Dat is jammer want op enkele
daarvan broeden de grootste concentraties Kok
meeuwen.
Met hooggespannen verwachtingen zag ik na
voltooiing van het werk in de inlaag het broedsei-
zoen van 1994 tegemoet. Opvallend was dat het wa
terpeil de hele winter van '93-'94 erg hoog was. Na
vraag leerde dat men met opzet 's winters het peil
"opzette" om zo de ratten van de eilandjes weg te
houden.Tijdenscontroles in hetbroedseizoen was
men er namelijk achtergekomen dat het broedsuc-
ces van de vogels vrij wel nihil was. Veel eieren wer
den door ratten geroofd en ook jongen werden
door deze knaagdieren gedood en opgegeten. Bij
komendeffect van het opzetten van het waterpeil is
dat ook verruiging door hogere vegetatie wordt te
gengegaan. Een nadeel is dat met name de kleine
eilandjes zo nog sneller zullen verdwijnen. Het
aantal broedvogels in 1994 was niet spectaculair
hoger dan het voorgaande jaar. sterker nog het to
taal aantal broedende Meeuwen en Sterns was iets
gedaald. De Noordse Sternen Visdief namen wel in
aantal toe. Of die toename iets te maken heeft
gehad met de"renovatie" weet ik niet. Vanaf 1995 is
er wel iets aan de hand met de Kokmeeuw. Ook lan
delijk neemt deze soort af, maar de opvallend lage
aantallen in 1996 hadden een geheel andere oor
zaak. Het waterpeil in de inlaag werd toen veel te
laat verlaagd zodat de meeste vogels geen plekje
konden vinden, alleen laatkomers konden er te
recht. 't Was aandoenlijk om te zien; op de dijk
zaten tientallen Kokmeeuwen niet begrijpend af
wachtend bijeen. Hun klagend gekrijs was zelfs bij
ons huis goed te horen. Pas begin juni was het nor
male peil bereikt en daardoorlieten ook de meeste
Sterns het afweten. Waarschijnlijk hebben veel vo
gels uit de Cauers toen elders aan de Zuidkust van
Schouwen gebroed.
Klassiek beheer
Ondertussen was het met het broedsucces van de
Meeuwen en Sterns in de inlaag nog steeds slecht
gesteld. Voortdurend werden er door ratten eieren
en kuikens opgegeten. Ik vatte het plan op om met
enkele leden van de Vogelwerkgroep de ratten ac
tief te gaan bestrijden. Besloten werd om zodra het
waterpeil verlaagd werd en de eilanden begaan
baar zouden zijn zg. rattenkisten met vergiftigd aas
uit te zetten. De kisten werden in eigen beheer ver
vaardigd en het vergif bij de vakhandel aange
schaft. Tevens werd besloten om tijdens het plaat
sen van de kisten ook stro uit te leggen. Ik had ooit
in één van de boeken van Vijverberg gelezen dat de
"vogelaars" van de Schouwse inlagen dat vroeger
ieder voorjaar deden. Om te voorkomen dat het
stro bij de eerste de beste voorjaarsstorm zou weg
waaien besloten we het vast te zetten met beugels
van ijzerdraad en met heel grofmazig gaas. Eén van
onze werkgroepleden kon beschikken over een
klein roeibootje en voorjaar 1997 werden er op het
grote eiland zes rattenkisten uitgezet en één pak
overjarig stro uitgespreid. Bij een tweede bezoek
ongeveer zes weken later zagen we dat alle kisten
door de ratten leeggevreten waren, ze werden me
teen opnieuw gevuld. Ook merkten we dat de wei
nige Kokmeeuwen van dat jaar dankbaar gebruik
gemaakt hadden van het aangevoerde stro. Enkele
nesten waren zelfs wel erg hoog opgebouwd (20-
30cm!) door deze plotselinge overvloed aan nest
materiaal. Ook in de nesten van de sterns werd stro
aangetroffen. In het najaar haalden we de ratten
kisten weer van het grote eiland op voordat het peil
omhoogging.
Dit voorjaar werd dezelfde procedure gevolgd,
alleen maakten we ernogeen vijftal kisten bij zodat
ook de kleinere eilanden bestreken konden wor
den. Er werd meer stro op meer plaatsen uitgelegd
en plekken met te hoge vegetatieresten van het
vorigjaar werden met een bosmaaier gemaaid. Dat
er het afgelopen broedseizoen een goed broedsuc
ces in de kolonie behaald werd blijkt uit het feit dat
82