Beginnen we met de vlinders die voor iedereen
het meest opvallen en veel in tuinen gezien wor
den.de vossen.
De Kleine Vos.zo'n beetje de bekendste vlinder
soort, is de laatste jaren opvallend weinig te zien.
De nazomers dat je vele tientallen exemplaren op
een enkele bos herfstastersofsedum zag,liggen ver
achter ons. Dit jaar waren de overwinteraars in het
voorjaar dun gezaaid. Op de Hompelvoet zagen we
er nooit meer dan drie en de nieuwe generatie die in
juli verscheen was nauwelijks groter. Evenals vorig
jaar was de tweede generatie echter nog redelijk.
Zo meldt Chris van de Brugh: "juli/augustus nau
welijks gezien, maar toen wel veel rupsen. In de eer
ste helft van september, vlak voor het "waterweek
end" een explosie: per 4 meter strekkende dijk ca.
17 ex. en dat bleef zo de hele maand, zij het wat
meer gespreid".
Ook de andere bekende overwinteraar de Dag
pauwoog. die meestal maar één generatie per jaar
produceert, deed het doorgaans maar matig. Hoe
wel, Jan-Piet noemt het voorkomen normaal en op
de Hompelvoet deed de soort het zelfs iets beter
dan de voorgaande jaren met vrij veel overwinte
raars (>25 ex.) en een mooie nieuwe generatie (ca.
100 ex.). Kort na het verschijnen van deze vlinders
(eind juli) was een groot deel weer al verdwenen.
Laatst kwam ik in een schuurtje een enkel exem
plaar in winterrust tegen, maar zoveel als een jaar
of drie geleden zijn het er zeker niet.
Een minder algemene overwinteraar waar het
dit seizoen wel redelijk goed mee ging, is de Ge
hakkelde aurelia. Meestal gaat het daarbij niet om
grotere aantallen, maar het feit dat één of enkele
exemplaren in verschillende generaties lange tijd
op bepaalde plaatsen te zien waren. Zowel van
Goeree, de Hompelvoet, Bruinisse en de Schouw-
se Westhoek komen in dit opzicht positieve gelui
den. Een goede plaats vormen altijd de borders van
Slot Haamstede, waar er tijdens de Open Monu
mentendag in september 5-10 ex. rondvlogen.
Dan de trekvlinders. De Distelvlinder evenaarde
de slechte score van 1997. Sommige zagen de soort
helemaal niet en andere slechts een enkele. Maxi
maal werden 3 a 4 exemplaren gezien (Hompel
voet 20/6). De nieuwe generatie hield het bij enke
lingen (o.a. Hompelvoet, akkerranden Brou
wershaven) en in Burgh zag ik eind september nog
twee exemplaren van vermoedelijk een tweede ge
neratie.
Onze bekendste trekvlinder, de Atalanta stelde
niet teleur. "Normaal tot goed, maar niet uitbun
dig" meldt Chris van de Brugh en dat lijkt me aardig
getypeerd. In het voorjaar was er op de Hompel
voet een concentratie van vlinders (tot 30 ex. op
29/6) bij het schuurbosje. Vermoedelijk werd dit
veroorzaakt door de minder goede weersomstan
digheden en het feit dat de vlinders hier wondsap
konden likken van door Wilgenhoutrups aangetas
te bomen, wat een geliefd voedsel is. Voedsel waar
Atalanta's ook erg van houden is het sap van rot
tend fruit. In mijn tuin zaten er in augustus enkele
tientallen op de helaas talrij ke rotte pruimen. Leuk
is het wanneer je langs zo'n opvliegende zwerm
vlinders loopt, er vaak eentje op je kleren komt zit
ten om daar een beetje te gaan zonnen.
Tenslotte de laatste vos, het Landkaartje. Dit in
onze regio wel erg schaarse vlindertje werd slechts
hier en daar gezien (Goeree, Hompelvoet, Schud-
debeurs), veelal slechts een enkel exemplaar.
Witjes
De bijna overal aanwezige witjes vormen met de
vossen het bekendste deel van onze vlinderfauna.
Van diverse plaatsen wordt gemeld: veel Grote
koolwitjes (tuinen Westhoek, akkerranden), el
ders is deze soort "normaal, al waren er wel eens
meer" (Chris van de Brugh). In natuurgebieden als
de Hompelvoet blijft het een bijzonder schaarse
soort. Het Klein koolwitje vertoonde geen opval
lende aantalswijzigingen, maar het Klein geaderd
witje was duidelijk talrijker dan gewoonlijk. Deze
soort wordt in natuurgebieden aanzienlijk meer
gezien dan de beide voorgaande, maar deed hel
plaatselijk in het landelijk gebied nu ook erg goed.
Met name op de akkerranden waren de aantallen
opvallend hoger dan in voorgaande jaren. Waar
schijnlijk plant de soort zich daar voort op Blad
rammenas.
Gehakkelde aurelia. Foto:Henk Harmsen.