braakbalien afkomstig van dezelfde of bijna de zelfde lokaties. Wel heb ik alle gegevens in onder staande tabellen per soort herleid tot procenten van het totaal aantal prooien per analyse, zodat ze onderling beter te vergelijkenzijn.Jammergenoeg zijn de totale aantallen prooidieren per analyse niet allemaal in dezelfde orde van grootte, hetgeen het vergelijken van verschillende jaren minder be trouwbaar maakt. Analyses van Kerk- en Ransuilprooien zijn ook niet zonder meer onderling vergelijkbaar, immers een Kerkuil heeft een jachtterritorium van maar enkele vierkante kilometers, terwijl een Ransuil een veel groter gebied bejaagt. Men moet zich dus realiseren dat bv. een Noordse Woelmuisschedel die aangetroffen werd in een braakbal van een Ransuil uit Schuddebeurs afkomstig kan zijn van een dier dat gevangen werd in het Dijkwater of mis schien wel op de Slikken Bommenede. maar de na bijgelegen Schouwse Vaart is dus ook niet uit te sluiten. Verder bevatten, zoals eerder vermeld. Kerkuil braak ballen meer prooidiersoorten, dank zij het feit dat deze vogel ook graag spitsmuizen lust, waardoor de percentages per soort ook lager uitvallen. Veld- en Aardmuis contra Noordse Woelntuis De in Nederland voorkomende Noordse Woel ntuis is een ondersoort (Microtus oeconomits cire- nicola) die nergens anders voorkomt. Het diertje is een relict uit de laatste ijstijd. Het dier bleef hier achter na het terugtrekken van het landijs. Voor de echteNoordse Woelntuis moeten we naar Scan dinavië en Noord-Rusland. In Nederland kwant de soort in natte gebieden in het Noorden en Westen tot op Texel algemeen voor. Door drooglegging is de soort vrijwel helemaal verdwenen en overleef de alleen nog maar in een paar moerasgebieden in Noord-Holland en hier in het Deltagebied. Door Geplozen kaakjes en schedeltjes. Foto: Gijs van den Ende. verdroging van typisch Noordse Woelmuis-bio- toop kregen de verwante Veld- en Aardmuis een kans en verdrongen de oorspronkelijke woelmui- zenpopulatie. Als grootste concurrent wordt de Aardmuis beschouwd. Deze woelntuis kan zich ook goed handhaven in vochtige biotopen. Een voorbeeld van het verdwijnen van een Noordse Woelmuis populatie vinden we op Noord-Beve- iand. Tot aan het voltooien van de Deltawerken kwanten hier uitsluitend Noordse Woelmuizen voor. ook in de drogere biotopen. De Veld- en Aardmuis koloniseerden na voltooiing van de dammen snel het akker- en weidegebied en de Noordse Woelmuizen werden verdreven naar voor de eerste twee soorten ongeschikt terrein: inlagen, kreken en welen en buitendijkse terreinen. Het goede zwemvermogen van Noordse Woelmuizen heeft er gelukkig wel voor gezorgd dat eilandjes in het Veerse Meer gekoloniseerd werden. Vanaf Schouwen-Duiveland en Goeree werden de platen in het Grevelingennteer bereikt. Inmiddels schijnt de vestiging van de soort in het Krammer-Volkerak definitief te zijn. Helaas versnippert de toch al klei ne populatie en dat is meestal een veeg leken voor het voortbestaan van een soort. Op Schouwen-Duiveland was de situatie anders dan op Noord-Beveland. De Veldmuis kwam hier altijd al, zij het in gering aantal, samen met de Noordse Woelmuis voor. Uit Tabellen 1 en 2 blijkt wel dat de Veldmuis pas na 1987 in grotere aantal len werd aangetroffen. Helaas zijn analalyse resul taten uit de jaren zestig en zeventig moeilijk in han den te krijgen Trends? Van Veldmuizen is bekend dat de populatie in een driejarige cyclus tot een maximum komt om daarna in te storten tot een minimum. Bij de ande re woelmuizensoorten is in Nederland een derge lijke cyclus niet aangetoond. Dit jaar, 1999, is er een maximum, dus 1997 was een minimum. Jaren met een maxiumum in de Veldmuispopulatie kunnen in analyses het voorkomen van andere soorten verte kenen, omdat Veldmuizen dan relatief meer ge vangen worden. Veldmuis is voor uilen een favorie te hap, zeker als er in maximum jaren makkelijk aan te komen is. In Tabel 1. kunnen we bij de Veld muis-percentages iets dat op een cyclus lijkt be speuren. 1993 was een jaar met een maximum en de aanloop tot het maximum van 1999 is te zien. Jam mer dat er geen reeksen over meer jaren, ook van andere lokaties, zijn. De Noordse Woelmuis lijkt het in de jaren negentig in Schuddebeurs en om streken minder goed te hebben gedaan. Bepalen we het verschil in de Noordse Woelmuis-percenta- 10

Tijdschriftenbank Zeeland

Sterna | 1999 | | pagina 10