Torenvalk verried Slechtvalk Op 14 januari liep ik met mijn zoon rond de Dikke Toren, op zoek naar braakballen van Toren valken. We waren verbaasd toen we vlakbij een braakbal ook de kop van een lijsterachtige vonden. Nog verbaasder waren we toen we iets verderop de linkervleugel van een Wintertaling opraapten. Ik vertelde mijn zoon dat er vroeger in de winter maanden wel vaker Slechtvalken op de Dikke Toren pleisterden en dat dit nu waarschijnlijk dus ook het geval was. Ik had dit nog maar net gezegd toen zich een valkesilhouet vanaf een pinakel los maakte en even in de lucht stil bleef staan bidden. Geen Slechtvalk maar een Torenvalk die vervol gens een duikaan val uitvoerde op een andere vogel die op een richel net onder de torentrans zat. Dit bleek de reeds veronderstelde Slechtvalk te zijn. Het beest was dermate geïrriteerd door de Toren valk dat hij op de vleugels ging en een rondj e om de toren achter deTorenvalk aanjoeg om daarna weer op z'n oude stek terug te keren. Gezien het grote formaat van de vogel dachten we dat het een vrouwtje moest zijn. In februari 1985 had ik ook al eens enkele prooiresten onder de toren gevonden waarvan ik zeker wist dat ze van een Slechtvalk af komstig waren omdat ik de vogel ook enkele malen vliegend in de buurt van de toren had waargeno men. Nu zat er weer één. waarschijnlijk al ongeveer een maand lang! Een mooie gelegenheid om meer over deze intrigerende roofvogel te weten te komen. Wat en hoeveel at de vogel? Mijn zoon en ik spraken af dat we zo vaak moge lijk alle prooiresten zouden verzamelen voor nader onderzoek, maar ook om niet te veel de aan dacht te vestigen op de steeds groter wordende bonte verzameling vleugels,poten en vogelkoppen aan de voet van de toren. Mijn oudste broer vertel de mij ooit het verhaal van een Slechtvalk die in 1957 op de Dikke Toren overwinterde. Toen ver- zochtenplaatstelijkepostduivenhoudersde politie om deze duivenmoordenaar af te schieten. De "steekveugel" had naar hun zeggen al veel slacht offers onder hun prijsvliegers gemaakt. Gelukkig was er toen ook al een vogelwet die dit verhinder de. Overigens bleek later dat "onze" Slechtvalk geen speciale voorkeur voor duiven had. We von den slechts twee keer resten van een stads- dan wel postduif. Veel prooien (zie Tabel I.) waren bijna zeker afkomstig uit het weide- en inlagengebied. In 45 dagen vonden we 27 prooiresten, wat neer komt op 0.6 prooien per dag. Er bleek een duidelij ke voorkeur voor Kanoet, Wintertaling en Kauw. Kijken we naar het totaal brutogewicht van de Tabel 1. Prooien geslagen door Slechtvalk te Zierikzee (Dikke Toren) 14-T99 t/m27-2'99. Prooisoort Aanlal Gem. gewicht Tot. gewicht Goudplevier 1 215 215 Groene Specht 1 175 175 Kanoetstrandloper 8 176 1408 Kauw 4 229 916 Kievit 3 211 633 Kramsvogel 3 105 315 Postduif 2 370 740 Wintertaling 4 325 1300 Houtsnip 1 315 315 Totaal 27 223 6017 prooien en delen we dat door 45 dan vinden we bijna 134 g. bruto vogelgewicht per dag. Een man netje Slechtvalk eetperdaggemiddeld 113g.prooi, het grotere vrouwtje heeft dagelijks 141 g. nodig. Het betreft hier wel gegevens van dieren die in ge vangenschap zijn gehouden en het gaat om netto gewichten. Verminderen we het bruto prooige wicht met 20% veren en botten (eigen, misschien wel iets te hoge, schatting) dan vinden we gemid deld 107 g. netto per dag. Voor zowel mannetje als vrouwtje Slechtvalk zou dit dus niet genoeg zijn ge weest. Mogelijk hield de vogel er dan ook nog an dere plukplaatsen op na. Men neemt aan dat het winterterritorium van een Slechtvalk een straal heeft van 5km. dus kan zo'n tweede plukplaats er heel goed zijn geweest. We inspecteerden onder alle grote hoge gebouwen in de stad, inclusief de Graansilo, maar troffen daar geen prooiresten aan. Of er in het buitengebied een plukplaats was zijn we niet te weten gekomen. Het is natuurlijk ook mogelijk dat de Zwarte Kraaien die de toren per manent bewonen er met prooiresten vandoor zijn gegaan. Kraaiachtigen overigens hebben groot ontzag voor Slechtvalken, ze kunnen allemaal op z'n menulijst voorkomen. Aanwezigheid van de Slechtvalk betekende altijd afwezigheid van de Kraaien. In de hele periode vonden we onder de toren maar twee maal een braakbal van de Slecht valk. Deze waren veel losser maar wel iets groter dan die van een Torenvalk en bevatten veel dons veertjes en wat kleine botfragmenten. Op 13 en 14 februari konden we de toren beklimmen en zoch ten we bovenop naar eventueel daar achtergeble ven prooiresten. Behalve veel veren en een vleugel van een Kanoetstrandloper waren er geen oude overblijfsels te vinden. Wel zagen we op de zuidelij ke steunbeer de verse resten van een Kanoet strandloper liggen en op de richel onder de trans een onthoofde en ten dele opgevreten Kramsvo- 2

Tijdschriftenbank Zeeland

Sterna | 1999 | | pagina 2