met Gerard Ouweneel de Oosterschelde, in de Inlaag steevast Krombek strandlopers, soms in aantallen van Texels' niveau. In 'De Vogels van Schouwen-Duiveland' lezen wij om welke aantallen het soms kon gaan. inmiddels sprak de soort sterk tot de verbeelding. Want via li teratuur was sinds de Texelse première de kennis over Krombekstrandlopers uitgebreid en wist ik wat voor kosmopolieten het waren. Vanuit de Sibe rische toendra's trokken ze naar winterkwartieren diep in Afrika, Zuidoost-Azië. Australië en Nieuw- Zeeland. Dan waren Krombekken bekend van de kusten en uit het binnenland van Noord-Amerika: in Zuid-Amerika waren ze gezien tot in Argentinië toe. Ook werden Krombekstrandlopers waarge nomen op tot de verbeelding sprekende eilanden als Bereneiland in de Poolzee en Amsterdamei land in de zuidelijke Indische Oceaan. Een in sep tember 1969 van Barbados in het Caribische ge- biedgemeldeKrombek.was veertien dagen eerder geringd in België. Kortom, de Flaauwers Inlaag maakte deel uit van een wereld omspannend net werk. Kijkend naar Krombekken in de Flaauwers betekende in gedachten mee op trek. Een enerve rende reis! Kolymadelta De derde dag in het Kolymadelta-reservaat, 25 miljoen km2 groot, op 160 graden oosterlengte en 70 graden noorderbreedte. Het visserskamp ligt langs een brede kreek, niet ver van de Oost-Siberi sche Zee.Tussen de huisjes scharrelen Temmincks Strandlopers. In de meren rond het kamp Brilei- ders en Ijseenden. Boven de toendra's de drie soorten jagers, 's Nachts, in de barak, liggen wij te luisteren naar de geluiden van de lichte Siberische julinachten: de onaardse roep van zeeduikers, de fanfares van Canadese Kraanvogels, die niet ver achter de nederzetting hun jong begeleiden, de voor de hut zingende Sneeuwgors en bovenal naar het wilde "pie-uu-ieh" van het paartje Zilverplevie ren, waarvan wij weten dat ze wat oostelijk van het kamp huizen. Wanneer één geluid behoort bij deze wijde delta in de Siberische toendra, dan is het de roep van de Zilverplevier. Het zijn intens beleefde dagen. Later, terug in het van mensen en hun pro ducten uitpuilende Europa,zal blijken dat dit land en zijn vogels ons voor altijd bezitten. Nooit meer zal een uur passeren zonder beelden op het net vlies. Vandaag. 28 juli 1993. willen wij proberen met kleine jollen, voorzien van buitenboordmotoren, stroomafwaarts te gaan. Maar het weer is omgesla gen en brengt regen en wind. De bootjes kunnen de golven niet mannen. Na ons aan land te hebben gezet, keren de vissers terug.Terug richting neder zetting zullen wij de oever volgen. Ver weg rechts, op de hoge wal, witte stippen. Sinds gisteren weten wij dat het Sneeuwuilen zijn. Even later tweemaal een paartje Roodkeelduikers en twee Pacifische Parelduikers.Tientallen Grauwe en Rosse Franje- poten en dan komt een troepje van veertig Bont- bekplevieren voorbij.... eind-juli, voorzover nog niet afgereisd maken de vogels aanstalten. Over veertien dagen kan het hier stevig vriezen. Op een slikkige strook scharrelt een gemengd gezelschap je steltlopers rond. Wij komen op twaalf Kleine Strandlopers, Temminckjes, zes Amerikaanse Ge streepte Strandlopers, een dertig Bonte Strandlo pers, vier Steenlopers en ook vijf Krombekken. Dus toch! Hayman laat op zijn verspreidingskaart je het broedgebied niet zo ver oostelijk doorlopen. Flint wel en Portenko noemt hem ook voor hier en nog oostelijker. De steltlopers gaan op en verdwij nen in de ruimte. Waarheen? Ver weg, aan het an dere einde van de Euraziatische landmassa, op de Ventjagersplaat, achter de Cocksdorp en in de Flaauwers zijn nu stellig ook al Krombekstrandlo pers. Wat een soort! Walvisbaai De Atlantische kust net iets ten noorden van de Steenbokskeerkring, op ongeveer 13 graden oos terlengte en 23 graden zuiderbreedte. Het is 20 Oc tober 1995. Achter ons de Namibische woestijn, voor ons de onstuimige, ook hier schitterende At lantische Oceaan. Op de grens van die twee werel den de nederzetting Walvisbaai. Wij staan op de boulevard en kijken uil over een flinke binnenbaai. Om ons heen keurige bloemperken en rondom de baai leuke huisjes, waarin ik best zou willen wonen. In de baai koersen vier Dusky Dolphins. Op de on geveer veertig meter brede slikstrook tussen Bou levard en het water wemelt het van de vogels. Pale- arctische steltlopers domineren. Tussen de hon derden Flamingo'sen Kleine Flamingos's determi neren wij Bontbekplevieren, Zilverplevieren. Steenlopers. Kemphanen, Drieteenstrandlopers, Groenpootruiters en Rosse Grutto's. Ook heel veel Kleine Strandlopers. Maar verreweg het tal rijkst zijn de Krombekken: 'duizenden' noteren wij. En de volgende dag, wanneer de ten zuiden Walvisbaai gelegen lagunen zijn onderzocht, zul len wij 's avonds "tienduizenden' in de logboeken schrijven.Tussen de drommen steltlopers ook een lingen: een Oeverloper. Térekruiter. Bosruiter en een Poelruiter. En dan de locale steltlopers: veel 43

Tijdschriftenbank Zeeland

Sterna | 1999 | | pagina 43