Over Schouwse vogels, de oorlog
en bloeiende weilanden
Wim de Vrieze
Mijn herinneringen als kind op de boerderij Luchtenburg buiten Haamstede niet ver
van de Plompe Toren van Koudekerke gaan terug tot het begin van de Tweede
Wereldoorlog.
De omgeving waar ik opgroeide was toen, vóór de herverkaveling, een kleinschalig
slecht ontwaterd weidelandschap met kronkelige macadamwegen, onverharde wek-
kens met brede zoute moddersloten. Zelfs 's zomers kon in sommige stukken weiland,
dat eigenlijk karreveld was, "niet op schoenen" gelopen worden. Hogere percelen
zavelig bouwland eveneens grillig van vorm, soms met wat meidoorns langs de sloot
kant, completeerden dit misschien wel duizendjarig landschap. Ook "binnendulven" en
grippen (greppels) vol met riet en ruige begroeiing van "braemdorens" hoorden daarbij.
Veel kruiden, bloemen en grassoorten in die hogere weidepercelen met diep gelegen
drinkputten, fleurden het gebied op.
Overal vogels
Onze hofstede omzoomd door wilgen, abe
len en iepen die enigszins scheef gewaaid
waren door de wind, bevond zich aan het eind
van zo 'n doodlopende smalle macadamwegin
een voor kinderogen, zeker richting Seroos-
kerke.boomloze vlakte.
Hier dus al "het lage land" idee. Een ideale
broedplaats toen voor wilde eenden, water
hoentjes, patrijzen, kieviten, tureluurs, grut
to's, scholeksters en ook kluten. Vooral in het
voorjaar waren er van al die soorten honder
den te zien en te horen. Samen met veel berg
eenden uit de duinen vormden ze een voor
jaarskoor dat 's ochtends vroeg vanuit de
"Veugelzang" (de naam van een weidecom-
plex richting Schelphoek) tot in onze omge
ving te horen was. Natuurlijk waren ook de gele
kwikstaarten, graspiepers en veldleeuweriken
overal massaal aanwezig. Wat minder de riet
gorzen. Kortom."Plan Tureluur" had hier altijd
al bestaan!
Bij de dageraad in 'l voorjaar maakten altijd
roepende koekoeken (althans in mijn geheu
gen rond de boerderij vliegend of op de radio
antennedraad gezeten, je steevast vroeg wak
ker. Als ze na 1 juli schor gingen roepen, zeiden
de ouderen, "de koekoek ei een geestedeine in
zun kele" (geestedeine gerstekafnaald).
Ik herinner me ook meerdere keren koe
koekseieren gevonden te hebben in een gele
kwikstaart- of graspiepernest, toen ik fietsend
van school over de Zandweg naar Luchten
burg reed. Het was eindjaren veertig niet moei
lijk want er waren aan de overzijde van de weg
uitgezakte ruige slootkanten genoeg waar je de
koekoek uil zag wegschieten. Iedere honderd
meter was er immers wel een nest van een gra
spieper of gele kwikstaart. Aan die slootkanten
nestelden ook volop patrijzen (fazanten zag je
alleen in de duinen) en wilde eenden.
Wat eendeneieren betreft was Pasen, vooral
de Tweede Paasdag, een soort topdag bij het
vogeleieren zoeken. Ook zoveel mogelijk ge
kookte kippeneieren eten aan tafel bij de boer
waar je werkte was een andere Paastraditie,
evenals het zoeken op de hofstede van meekra
prode eieren van de "haan".
Zowel voor boerenjongens als voor buiten
de dorpen wonend boerenpersoneel bestond
er zeker in de Polder Schouwen tot de inunda
tie van 1 944-45 degewoonteom.hoeweltoenal
illegaal, bij hel ochtendgloren kilometers
slootkanten en weiden af te zoeken naar
"eendeiers". Sporadisch vond je later in het
voorjaar soms zomertalingneslen in "maaiwei-
den"(te hooien weilanden). Zelf heb ik ze twee
keer gevonden.
31