Vogelen metde kloetschuit in 1799 Ted Sluijter Natuurlijk is de winter, vogelkundig gezien, leuk en interessant. Hoognoordelijke gas ten zoals ganzen, Kleine Zwanen, lijsters en roofvogels leggen veelal duizenden kilo meters af om te pleisteren of te overwinteren op ons Schouwen-Duiveland. En elk jaar weer is het de vraag of de zo noordelijk broedende vogels een geslaagd broedseizoen achter de rug hebben. Is de winter daar misschien vroeg ingevallen? Ongemerkt gaan je gedachten uit naar nog niet vliegvlugge jonge dieren op een ingesneeuwde steppe eind september. De oudervogels zijn halsoverkop vertrokken om het vege lijf te red den. Soms lijkt de natuur hard, maar zo werkt dat nu eenmaal, volgend jaar beter.... Hel broedsucces bij de Rotgans bijvoor beeld blijkt naast weersomstandigheden ook een nauwe relatie te hebben met de lemmin genstand in het broedgebied: veel lemmingen- grotere kans op veel jongen; weinig lemmin gen-weinig kans op nageslacht. De poolvos is hier de oorzaak: de lemming is zijn stapelvoed- sel. Wanneer er weinig lemmingen voorhanden zijn, slaat hij de poot aan de Rotgans en zijn nest. Vogelaars letten daarom bij de Rotgans op de verhouding oudere-jongere dieren (ge makkelijk vast te stellen omdat bij éénjarige Rotganzen de witte halsstreep nagenoeg ont breekt). Een eenvoudige methode om hel broedsucces vast te stellen, mede omdat Rot ganzen-gezinnen vrijwel de gehele winter bij elkaar blijven en pas in het voorjaar 'uit elkaar vallen'. En zo zijn er talloze voorbeelden. Elk jaar een heel verhaal bij elke overwinterende soort. En dat is maar goed ook. want zo'n win ter met korte dagen, grauwe luchten, mist en koude vingers duurt mij vaak al véél te lang. Nee. dan het voorjaar! De eerste merelzang in februari, een twierelende Veldleeuwerik hoog boven je op een zonnige maartdag.de eer ste pier-pier-roep van een Visdief half april, dat is pas vogelen! En dan komt mei, een pracht- rnaand! Korte nachten, lange dagen. Vrijwel alle broedvogels weer terug vanuit het zuiden Alles frisgroen, lekker vaak vroegje bed uit om te inventariseren, pfffje komt er slaap van tekort. Inventariseren in de Prunje In mei houdt de vogelwerkgroep traditiege trouw een 'inventarisatie-ochtend' langs de zuidkust. In zo'n druk telseizoen is dit een goede gelegenheid om de sociale contacten met de collega-vogelaars te combineren met een excursie. Zo ook deze keer, op die prachti ge pinkstermorgen in mei:"een rondje inventa riseren in de Prunje. Flaauwers en Wevers". Vier man met professionele kijkers en telesco pen. De lucht is blauw, strakblauw, geen zucht je wind. Eerst een stukje Prunje tellen en dan naar de inlagen. Vlakbij Serooskerkezetik mij aan de zuidkant van de Delingsdijk in het gras. Zes Scholeksters drentelen luid 'pietend" door hel gras. Hoog boven me een eenzame Veld leeuwerik. En ik hoor het me nog zeggen; 'lopen jullie maar alvast door naar de Oostelij ke Prunje, ik tel dit stukje wel even...' Zittend in de zon. tel ik Grutto's, Tureluurs. Graspie pers en Gele Kwikstaarten, schrijf op. tel weer, schrijf bij, kijk eens in het rond, geniet van het warme meizonnetje.ga even liggen om alle vo gelgeluiden in me op te nemen, denk nog even aan de aantallen van vorig jaar en welterus ten. Zó maar van de ene op de andere minuut ben ik vertrokken. Hee vogelaar, ga je nog mee? hoor ik in on vervalst oud-Schouws. Vreemd, want niemand van de Vogelwerkgroep praat nog zo. Wat zeg ik. het is helemaal geen vogelaar. Naast me staat Abraham Braber uit Renesse! De Prunje ziet er ineens ook heel anders uit. Abraham herinnert me aan de afspraak om een tochtje mee temaken met zijn kloetschuit. Ik weel toch nog wel dat we gisteren kennismaakten in Re- 43

Tijdschriftenbank Zeeland

Sterna | 1999 | | pagina 43