het gebruik van de watermolens!
Enfin, terwi jl ik daaraan denk kabbelt de on
gezouten kritiek van Abraham op de regenten
nog even door met termen als'leuteraars, niets
nutten die alleen maar vergaderen, en niet al
leen op 's Landskamer. maar zelfs op een van
hun buitenplaatsen. Wijn en sterke drank drin
ken ja. en dure tabak roken, op onze kosten"
Hij windt zich er zo van opdat hel tot op heden
bijna onmerkbare voortbomen van de "schute"
nu met horten en sloten verloopt. De 'schute'
begint zelfs aardig te schommelen. Ik probeer
hem te kalmeren door hem te wijzen op zijn
kostbare lading die hij toch ongeschonden ter
markt wil brengen! Gelukkig vindt Abraham
zijn'oordeel'weer terug. Dankzij het opnieuw
geruisloze voortbomen hoor ik zo'n 30 meter
van ons vandaan uit het riet onmiskenbaar de
trillende zang van een Snor. En of het niet
opkan zwemt in een kreek links van me tussen
de talrijk voorkomende Wilde Eenden. Ber
geenden en Slobeenden ook nogeens een drie
tal mannetjes Zomertaling. Ik zou maar wat
graag ook eens 's-nachts dit tochtje maken be
denk ik; wedden datje dan Kwakken,Waterral
len en Roerdompen hoort!
Een stop bij Mooriaanshoofd
Ik besluit om verder maar geen quasi-intel-
ligente vragen te stellen met mijn 20-ste eeuw-
se kennis. Een beetje oppervlakkige vragen
zijn vast beter, zoals wie op die boerderij daar
links woont. Ik wijs daarop in noordoostelijke
richting. "Die boerderij is een Schouwse stolp,
daar woont Dalebout en die stolp heet Het
Rietbosch. Kijk, dat zijn vragen waar Abraham
weg mee weet. De naam lijkt me uiterst
treffend gekozen want de stolp wordt inder
daad omgeven door veel riet. Dit kale waterrij
ke landschap wordt trouwens slechts hier en
daar onderbroken door een enkele stolpboer
derij en solitaire- of kleine groepjes breeduit-
groeiende wilgen. De wilgen staan uiteraard op
de spaarzaam voorkomende verhogingen. Dit
totaalbeeld valt enigszins te vergelijken met
landschappen zoals we dat anno 1999 in delen
van de Biesbos en in Overijssel hebben. Of ver
der weg in bijvoorbeeld extensieve landbouw
gebieden in Polen en Roemenië.
Maar ik kan beter bij de les blijven, want in
zo'n sporadisch voorkomende wilg vlakbij ons
zit op een lage tak wel een prachtig klein rei
gertje; een Woudaapje. En ik heb de soort nau
welijks in mijn boekje opgeschreven of mijn
aandacht wordt getrokken door een fourage-
rende Ooievaar op een grasland zuidelijk van
ons. Hoewel ik nergens om mij heen nesten van
deze soort zie, op bijvoorbeeld daken van de
stolpen realiseer ik me dat dit landschap wel
geschikt moet zijn voor de Ooievaar, in de 17e
eeuw broedden er immers op kasteel Haam
stede. Een soort waarvan ik niet twijfel of hij
hier broedt is de Bruine Kiekendief. Het ge
beurt meerdere malen dat ik vier tot vijf jagen
de exemplaren tegelijk in een kijkerbeeld
krijg. Ook deze'Koope' zoals hij hier ten lande
heet. blijkt niet bijster hoog aangeschreven bij
de plaatselijke bevolking. Uiteraard vanwege
de roof van jonge vogels van soorten die door
de bevolking bejaagd worden. De alom aanwe
zige Kokmeeuwen weten dit ook maar al te
goed en proberen en masse de Kiekendieven te
verjagen.
En dan realiseer ik me plotseling dat die
grote aantallen Kokmeeuw. Grote Stern en
Visdief in 1799 dus gewoon in het lage land van
Schouwen broeden en niet in de inlagen! De li
teratuur die ik erover gelezen heb is dus juist.
Pas na de komst van het stoomgemaal in 1877
wordt de greep op het polderwater definitief
vergroot en wordt het lage land drooggelegd.
De grote aantallen kustbroedvogels (waaron
der ook Bontbck- en Strandplevier) zijn dan
genoodzaakt de wijk te nemen naar de nog wel
gunstige inlagen. Overigens lijkt de vogelrijk
dom dan nog steeds ongekend; in 1917 schrijft
Wigman"Hetzeevogellandbij uitnemendheid
is voor mij nog altoos Schouwen, en zonder van
Texel, Hoek van Holland (dat zal De Beer wel
zijn of Rottumcroogéén kwaad woord te wil
len zeggen, prefereer ik toch het eiland Schou
wen, dat ongemeen rijke ornithologische ver
scheidenheid biedt en dat valt te beschouwen
als een compendium van vogeloverdaad".
Inmiddels heeft Abraham de kloetschuit be
dreven aangelegd in het buurtschap Moori
aanshoofd. We bevinden ons hier op een druk
48