kooibaas had meegemaakt hoe het bij het kooi-
bedrijf toeging en hoe de vangst eindigde,
schreef Vijverberg 'en dan is 't liedje gauw ge
zongen'. Neen, het ging om de omringende
Lockerspolder, een nog geen 25 hectaren groot
complex van weiden, slikkig land, plassen en
stroken rietland.Teun Rosmolen (1984) heeft
nauwkerig beschreven hoe die Lockerspolder
is ontstaan. Deze lag langs de Slikweg in de
Prunje. Waarschijnlijk als gevolg van het hoge
zoutgehalte in de bodem wilde het met de teelt
van gewassen niet lukken. Maar voor vogels
was de Lockerspolder ideaal, zeker toen na
1915 eigenaar Jochems om twee van de laagste
delen van de polder een wal liet aanleggen en
tot afzonderlijke bemaling overging. Deze
Jochems was een jacht- en natuurliefhebber en
had de kooi van Ellemeet en omliggende ter
reinen eigenlijk meer voor de vogels gekocht,
dan om een renderend kooibedrijf te verwer
ven. Jochems liet het niet bij natuurbouw, er
kwam ook aangepast beheer. Op de belenden
de boerderij was van gebruik van kunstmest
geen sprake. Alleen stalmest was toegestaan.
En bovendien mocht men eerst na 15 juli, dus
ruim na afloop broedseizoen, aanvangen met
be weiding van de meetjes in de Lockerspolder.
De vogels stelden de beheersmaatregelen op
prijs en vestigden zich massaal. Er broedden
Kokmeeuwen, Visdieven, ook Noordse Sterns
en vooral Kluten, van welke soort Rosmolen
zich anno 1999 herinnert dat hij eens 124 nesten
telde. Want buiten dat Rosmolen Jochems pe
riodiek rapport moest uitbrengen van alles
hetgeen zich in de kooi afspeelde, wilde de man
ook nauwkeurig op de hoogte blijven van de
broedvogelbevolking op zijn bezit.
In het kielzog van de vogels kwamen de vo
gelaars. Driekwart eeuw terug was de Schouw-
se vogelrijkdom al befaamd. Aan die faam
droeg de Lockerspolder aanzienlijk bij, zodat
velen het kooikershuis Slikweg 104 wisten te
vinden. Bevond de kooiker zich in zijn kooi,
dan hing voor de bezoeker naast de deur een
koperen hoorntje, voorzien van een label met
daarop de tekst'voor den kooiker blaze men op
den Hoorn'. Lang heb ik die juli-zondagmid-
dag met dat hoorntje in mijn handen gezeten.
Wie hadden daar allemaal op geblazen? En
wanneer? Ook kwam het gastenboek op tafel,
hetgeen tot weer andere emoties leidde. Op 8
juli 1928 bezochten Wim van Dobben, Niko
Tinbergen en Frans Kooymans de kooi van El
lemeet....!
Tom Lebret
Lieden met meer professionele belangstel
ling voor eendenkooien en het kooikersbedrijf
kwamen ook op bezoek. Uiteraard was een van
hen Tom Lebret. 'Die heb ik toen hij student
was nog eens een bon gegeven', vertelt Simon
Rosmolen die zondagmiddag. 'Dat kon ik.
want ik was ook onbezoldigd rijksveldwach
ter.... Maar hij bleef komen. Toen hij mij latei-
vertelde dat die bon hem drie gulden had ge
kost, heb ik het goedgemaakt door hem uit te
nodigen te blijven eten'. En dan gaat de oude
kooiker verder met vertellen over zijn kooien
van Ellemeet en Oosterland en de kneepjes
van hel kooikersvak. Hij werkte niet met bran
dende turf, maar zwoer bij zijn pijp en als bo
venkleding altijd hetzelfde kieltje.Twee hond
jes stonden hem bij, een bruine en een witte.
Het viel om de drommel niet mee om ze af te
richten:'keeshondjes waren nog het gemakke
lijkst'. Ellemeet leverde zo'n 1200 eenden per
jaar op, maar van de kooi van Oosterland ging
het gerucht dat het een van de beste was van
Nederland. Wilde Eenden en Krakeenden
stonden als volle eenden te boek. Smienten,
Slobeenden en Pijlstaarten als halve en talin
gen als eenderde. De bouten gingen naar poe
liers in Den Haag, Rotterdam en Dordrecht.
Aan het transport kwamen fiets, ponykar, mo
torfiets, de RTM-tram en de stoomponten te
pas. Via de speciale duikerspijp gevangen Kuif-
en Tafeleenden, en soms ook Smienten, ont
sprongen de dans. Ze werden gekortwiekt en
om als siereenden waterpartijen op te luisteren
gingen ze naar Wassenaar, de woonplaats van
de heer Jochems, die ook eigenaar was van de
renbaan Duindigt.
De kooi van Ellemeet stond te boek als een
zoutwaterkooi, een zeekooi. Het kooibos be
stond uit abelen, iepen en essen. De over het
'Lage van Schouwen'jagende zuidwestenwind
hield het bos kort. Toch stak dc Ellemeetse
kooi markant af in het vlakke polderland en
73