Simon herinnert zich de aanwezigheid van dui ven, spechten en Wielewalen. Het kooiseizoen liep van half-juli tot half-februari. Van april tot in mei was hij in de weer de kooi gereed te maken voor het nieuwe seizoen, daarbij bijge staan door A. van Westenbrugge. In beginsel ging Simon iedere dag kooien. Viel de vorst in dan was er extra werk. Want dan kwamen uit het noorden veel eenden, de 'bovenbouten', waarvoor de kooiplas natuurlijk open moest blijven. Door bijvoeren vóór de "winterpijp'. zorgden de eenden zelf voor open water. Zette de vorst door dan ging de kooiker om te ijzen zelf te water. Niet zonder trots toont Teun een reusachtige ijszaag waarmee zijn vader tijdens winternachten in de kooiplas bezig was deze open te houden. In de handgreep staan de ini tialen SR uitgesneden. Met eigengemaakte vallen en zijn geweer voerde de kooibaas voortdurend oorlog tegen verwilderde katten, wezels en hermelijnen, die het hadden voor zien op eieren van de in en rond de kooi broe dende vogels. Ook had Simon het niet op kraai en. Maar die waren hem meestal te slim af:'Had ik alleen een stok bij me dan bleven ze binnen schot. Maar droeg ik mijn karabijn dan waren ze gelijk weg' verzucht hij een halve eeuw later. Toen hij met het kooikersvak stopte, was Simon Rosmolen nog geen veertig jaar. Maar hoewel hij nadien op Schouwen-Duiveland maatschappelijk alleszins slaagde, bleef zijn hart bij eendenkooien. Die zondagmiddag geeft hij deskundige toelichting bij het op de tuintafel uitgespreide archief van ontwerpen, tekeningen en foto's van zijn oude Ellemeetse eendenkooi. Op mijn overbodige vraag of hij nog steeds belangstelling heeft voor eenden kooien komt een volmondig'nou en of'. Plan Tureluur Na het afscheid schuif ik in de recreatieco lonne over de N59 richting Renesse. Bij Mori- aanshoofd eraf en de Slikweg op. Zo'n 100 meter voor de Delingsdijk stop ik. Ergens links lag eens de kooi van Ellemeet.Tevergeefs zoek ik naar enig spoor, naar enige aanduiding. De stormvloed van 1953 en de daaropvolgende herverkaveling rolden het landschap grondig op. Maar door activiteiten voor het Plan Ture luur en puzzelwerk van John Beijersbergen kwam al verleden tevoorschijn...een stukje fi guurglas uit het vroegere zolderraam, herkend door de 92-jarige moeder van Teun, de plaats waar de toegangsbrug over de vaart lag en de resten van 2 van de 6 pijpen met beschoeiing. En ongetwijfeld zal meer volgen. Toen staande op die Slikweg en met het ge sprek met Simon Rosmolen net achter de rug, namen mijn gedachten snel een vrije loop.Naar het mij helaas onbekende Schouwen-Duive land van voor de inundaties van 1944 en 1953 en van voor de herverkavelingen. Naar het Schouwen-Duiveland van de boekjes van Vij verberg, met zijn eigengebouwde camera's en de fameuze Chevrolet. Naar het landschap van de streek zonder die immense recreatiesteden. Naar het Schouwen-Duiveland van vroeger, toen de moeder van Simon Rosmolen tegen haar kinderen zei 'ga maar naar de kreken, dan kunnen jullie je wassen', maar waar het ook niet ongewoon was dat,zoals bij de Rosmolens begin deze eeuw, van de 9 kinderen er 6 voortij dig stierven, waarvan 4 binnen het jaar...! Het'tjuiet-wit-wiet'vaneenWitgatjedoetde 'the windmills of the mind' stoppen. Hoog rich ting zuidwest komt de vogel over. Het is 4 juli dus ze komen al weer terug. Afgelopen febru ari zagen wij ze in Uganda. Ik realiseer mij dat als deze Witgat komend voorjaar hier weer doorkomt.dat in een nieuwe eeuw, zelfs in een nieuw millennium zal zijn. Over wat die nieuwe epoque Schouwen-Duiveland en zijn vogels zal brengen, denk ik liever niet na. Hoewel.dat Plan Tureluur ziet er goed uit. Met wellicht her stel van oude glorie voor de Lockerspolder en opnieuw vogeldrommen. Misschien vindt die Witgat van zoeven voorjaar 2000 hier al een biotoopje dat hem doet besluiten een paar dagen een rustpauze te nemen. Een laatste blik op de Prunje en dan neemt de colonne op de N59 mij weer op en begin ik aan de schuifelpartij richting Randstad. De ge dachten nemen weer de vrije loop. Over verle den, heden en toekomst van de Prunje en de suggestie van Simon Rosmolen over de oor sprong van die naam: 'Misschien stamt dat wel uit de Napoleontische tijd. toen er Fransen hier waren. In de nazomer kleurde de overvloedig 74

Tijdschriftenbank Zeeland

Sterna | 1999 | | pagina 74