dijkvoet van de voormalige zeedijk is geheel
verdwenen onder flink uitgegroeide vlieren,
wilgen, bramen en een enkele, nog wat jongere
meidoornstruik. Al in 1975 groeiden de eerste,
toen kniehoge vlieren op de dijkvoet. Op de
hogere delen van de plaat, voornamelijk langs
de dijk. komen flink uitgegroeide duindoorn
horsten voor. die zo"n vijftien jaar oud zijn.
Het totale vegetatiedek van dit gebied geeft
het beeld van een welige, gedifferentieerde
graslandvegetatie met plaatselijk rietruigten,
al of niet overgaand in duindoornstruweel. Het
beeld van een kale plaat met een pioniersvege-
talie onder extreme omstandigheden is geheel
verdwenen; een geheel nieuwe levensfase van
dit voormalige intergetijdegebied is tol volle
wasdom gekomen.
Wat systematischer beschouwd lopen we
nogmaals het onderzoekstransect uit 1975
langs, van open water tot de dijk. De eerste tien
tallen meters zijn eigenlijk niet veel veranderd,
hier komt nog steeds een, eerst ijle, vegetatie
van pure zoutplantcn voor. Waarschijnlijk zit
ten hier in de ondergrond kleilagen, waardoor
ontzilting van de bodem gestagneerd wordt.
(Tot 1682 lag hier de oude Nataarspoider, die
toen samen met Bommenee vergaan is.) Dan
komt er een tientallen meters brede over
gangszone met soorten kenmerkend voor een
zout-zoet gradiënt, waarin vooral zilte rus flink
vertegenwoordigd is, evenals aardbeiklaver.
Verder richting dijk neemt hel aandeel van de
grassen sterk toe. Sterk uitgroeiende soorten
als duinriet, riet en strandkweek zijn plaatse
lijk bijna manshoog.
Eigenlijk zijn er niet veel nieuwe planten
soorten bijgekomen sinds 1975, echter de
verhouding in voorkomen en de totale bodem
bedekking is sterk gewijzigd. Een vegetatie
component van het eerste uur die wel nage
noeg geheel verdwenen is. zijn de dichte
mos-tapijten. De mossen hebben hun werk van
wegbereiders voor hogere planten gedaan en
hebben zichzelf, vanwege lichtgebrek, uil de
markt geprezen. De milieu-omstandigheden
op het kale zand zijn door de mos-pioniers min
der extreem geworden, er is een kleine humus-
fractie ontstaan,en hogere planten konden dit
proces voortzetten, waarbij het stikstofgehalte
van de bodem toegenomen zal zijn door de
wortclknolletjes van klavers en duindoorn.
Dc Slikken van Bommenede zullen een
open. grazig gebied blijven. Sinds enkele jaren
heeft Staatsbosbeheer hier een beheer van ex
tensieve begrazing door runderen ingevoerd,
zodat struweel- en bosontwikkeling beperkt
blijven.
Schor-ontwikkelingen langs de
Grevelingendam
Op een minder prozaïsche locatie, namelijk
langs de Grevelingendam in de buurt van het
restaurant, ligt een stukje Duivelandsschorge-
bied. De meesten zullen dit alleen kennen van
voorbij rijdend in de auto. Van een echt schor-
gebied is hier eigenlijk geen sprake. Het klas
sieke'plaatje', een hoger opgeslibd schor door
aderd door grote en kleine kreken, is hier niet
aan de orde. Langs de Grevelingendam ligt de
eerste fase van schor-ontwikkcling;een verza
meling van schorplant-klonen die normaliter
naar elkaar toe zouden groeien om op den duur
een aaneengesloten vegetatie te vormen. Zo
ver is het echter niet gekomen, en in de toe
komst zal er hier eerder sprake van afbraak dan
van opbouw zijn.
De schorontwikkeling op de Plaat van Oude
Tonge kon in 1964 beginnen nadat de Greve
lingendam werd gesloten, en er ter plaatste een
relatief luw gebied ontstond, mede tengevolge
van twee kribben die haaks op de Grevelingen
dam waren aangelegd. Of scholplanten zich
hier spontaan hebben gevestigd is mij niet be
kend. Van medewerkers van Rijkswaterstaat
heb ik begrepen dal hier omstreeks 1970. te
vensvoorde laatste maal in Zeeland, slijkgras-
pollen gepoot zijn om opslibbing en schoront
wikkeling te stimuleren. (Vanaf 1925 werd
regelmatig Engels slijkgras ingevoerd en de
cennia lang op systematische wijze gepoot op
verschillende locaties in de Zeeuwse wateren.)
In 1982 vormde de schorvegetatie in de hoek
bij het Grevelingen-restaurant een nagenoeg
aaneengesloten vlakte, waarin de eerste aanzet
van ondiepe kreekvorming zichtbaar was. Op
de zandplaat-ondergrond had zich tussen de
zoutplanten een dun sliblaagje afgezet. De pio-
nierplanten zeekraal en slijkgras, met daartus-
83