Vreemde vogels Ooievaar. Foto: Henk Harmsen. Jannie Hutten Mansfeld Van 20 tot 27 september 1999 bevond ik me in het gezelschap van zeven vogelaars en bege leider Kees Woutersen in Zuid-Spanje. De andere deelnemers aan deze vogelreis van Natura Aragon* zullen zich ongetwijfeld hebben afgevraagd wat mij als onmiskenbare vogelanalfabeet had bezield om me in te schrijven. Behalve de kennis miste ik namelijk ook de 'drive' om bij elk pakketje veren in staat van alarm te geraken. Want vogelen is voor mij,net als het kijken naar planten, struiken, week- en zoogdieren een bij- produkt van wandelen. Al lopend valt me van alles op en dan krijg ik de behoefte om meer te weten over dat leven in de natuur, te beginnen met de naam. Vogels hebben echter de vervelende ge woonte om zich te verstoppen tussen het groen of ver uit je buurt te blijven. Komen ze wel dichtbij, dan ligt hun snelheid meestal weer te hoog om ze goed in beeld te krijgen. En verder houden ze bij hun presentatie geen enkele rekening met de lichtval. Het is dus behoorlijk lastig om ze te benoemen en hun schoonheid kun je beter op plaatjes of op de televisie bewonderen dan in de vrije natuur. Wel duidelijk zichtbaar is hun gedrag: het jong dat vleugelklapperend in de tuin om voedsel bedelt, de ruzie op de voedertafel, de vluchten van spreeuwen en ganzen die zich moeiteloos aan el kaar aan lijken te passen. Het is vooral dat gedrag dat me fascineert en waar ik graag over lees. Verschil in beleving Toen ik voor het eerst in het buitenland was en onder een kerktoren kampeerde, keek ik uren naar schreeuwende vogels met een merkwaardig stijve en toch soepele manier van bewegen. Tot mijn verrassing ontdekte ik later dat deze vogel in Nederland ook voorkomt, maar dan slechts enke le maanden per jaar. Mijn belangstelling voor de trek was geboren. Een paar keer ben ik gaan kij ken bij een telpunt op Schouwen-Duiveland, maar het enige dat ik waarnam waren talloze zacht piepende vale wolkjes. En dus wilde ik na 15 jaar wel eens een trek zien met duidelijk te obser veren vogels, roofvogels en ooievaars dus. En daar bleek het verschil met de andere deel nemers: voor mij was de trek doel op zich, voor hen een moment van het jaar om vele en bijzondere soorten te zien. Ik had het uitstekend gevonden als we elke ochtend vroeg naar het telpunt waren vertrokken om daar tot de schemering te blijven, zeker nadat we de eerste dag binnen enkele uren al 32 slangenarenden, 34 dwergarenden en 118 zwarte ooievaars zagen overtrekken. De anderen wilden wel wat meer variatie, al was het maar om nieuwe soorten aan hun lijst toe te voegen, en het programma bood daar ruimschoots gelegenheid toe. Het was duidelijk dat onze begeleider zich goed had voorbereid: hij had niet alleen verschil- 64

Tijdschriftenbank Zeeland

Sterna | 1999 | | pagina 10