Zilvermeeuwen uit de duinen van Schouwen Bij de initiatiefnemers stond voorop met de stu die een wezenlijke bijdrage te leveren aan het be houd van de natuur in de Hoeksche Waard. In de zelfde maand dat "Vogels van de Hoeksche Waard' verscheen, blies de centrale overheid de plannen van de Provincie Zuid-Holland af om te komen tot een centrum van glastuinbouw van 250 hectare oppervlakte langs de noordoever van het Hollandsch Diep, ten oosten van Numansdorp. De studie van263 bladzijden dik, is voorzien van veel tabellen, kaartjes, zwartwit-foto's en 32 pagi na's in kleur. Aparte vermelding verdienen de vo geltekeningen van de Nieuw endijker Leo van de Berg. Vogels van de Hoeksche Waard, is te verkrij gen door overmaking van 56,- (f 50,- verzend kosten) op giro 2998008 t.n.v. Hoekschewaards Landschap in Oud-Beijerland onder vermelding van de titel. G.L.O. Dankzij talrijke geplaatste kasten vormt dc Hoeksche Waard een bolwerk voor de Steenuil. FotoGerard Ouweneel. Irt de Meeuwenduinen is in de broedseizoenen 1991-1994 door Harry Veroruijsse onderzoek aan Schouwse Zilvermeeuwen verricht, wat heeft geleid tot een omvangrijk boekwerk met een schat aan gegevens over het "wel en wee" van de bewoners van onze meeuwenkolonie. Voor dit onderzoek is dankbaar gebruik gemaakt van een in de jaren 1986-88 door het IBN (Instituut voor Bos-en Natuuronderzoek, Wageningen) uit gevoerd kleurringproject (ringer: Cor Berre- voets!). In die periode zijn 314 zilvermeeuwkui kens geringd, waardoor voor het onderzoek in de broedkolonie een relatief groot aantal Zilver meeuwen individueel herkenbaar was. Daarnaast kon worden beschikt over een bestand van bijna 9000 waarnemingen van gekleurringde Zilver meeuwen buiten het broedseizoen, waardoor veel informatie over de verspreiding van de Schouwse Zilvermeeuwen bekend is geworden Voor de lezer van deze bespreking pik ik een aantal wetenswaardigheden uit het omvangrijke studiemateriaal. Het onderzoek heeft zich vooral toegespitst op het gebruik dat Schouwse Zilver meeuwen tijdens het broedseizoen maakten van vuilstortplaatsen en de rol die de afstand tot de broedkolonie daarbij speelde. Zo zien we een ge leidelijke afname van het aantal broedparen in de beginjaren 90 tot 3600 paar met een plotselinge toename in 1994 tot 4400 paar. De stijging van het aantal broedparen in 1994 had waarschijnlijk te maken met hel sterk gestegen voedselaanbod op de vuilstortplaats van Serooskerke in dat jaar. De afstand naar andere vuilstortplaatsen (Nieuw- dorp. Bergen op Zoom) is voorde Schouwse Zil vermeeuwen te groot en naar verwachting heeft de sluiting van de stort in Serooskerke in maart 1995 de mogelijkheden voor de Zilvermeeuwen van Schouwen nog verder beperkt. Ongeveer eenderde van de uitgevlogen jongen gaat voor 1 januari dood. terwijl ongeveer 50% volwassen wordt en het vijfde kalenderjaar haalt. Overwintering vindt vooral plaats in het zuidelijk deltagebied, tot maar 50 km van de broedplaats. Vandaar worden uitstapjes gemaakt volgens een vaste vliegroute naar tal van oostelijk gelegen vuilstortplaatsen. Het lijkt er sterk op, dat vooral jonge vogels door de vuilstorten makkelijker de winter doorkomen. Ook oude vogels profiteren van onze wegwerpmaatschappij in tijden van win terse voedselschaarste. 75

Tijdschriftenbank Zeeland

Sterna | 1999 | | pagina 21