De Nijlgans in de Grevelingen
Kees de Kraker
Zo'n 25 jaar nadat de eerste broedgevallen van de Nijlgans in Nederland in de duinen bij
Wassenaar plaatsvonden, verscheen de soort in 1993 als broedvogel in de Grevelingen.
Sindsdien namen de aantallen sterk toe. In onderstaand artikel wordt deze ontwikkeling
en enkele aspecten met betrekking tot gedrag en broedbiologie besproken zoals dat in
de Grevelingen, met name op de Hompelvoet, werd waargenomen.
Vijftien jaar geleden keek je op bij het zien van
een Nijlgans en tot voor kort waren er nog steeds
mensen die dat deden blijkensde waarnemingen
rubriek in de Sterna. Maar inmiddels is de soort
voor veel vogelaars een alledaagse verschijning
geworden, die vooral in waterrijke gebieden na
drukkelijk aanwezig is. Erg warm lopen de mees
ten niet voor deze vogel en het luidruchtig keel-
schrapende geluid dat de Nijlgans bij herhaling
pleegt te produceren wordt nog maar door weini
gen als sfeerverhogend ervaren.
Wat veel vogelaars dwars zit is infeite niet het
geluid dat deze wantrouwige hijger voortbrengt,
maar dat het geen echt wilde vogel is,een ontsnap
te parkgans die in Egypte thuishoort. Een exoot.
En vogelaars houden niet van exoten. We moeten
niet het idee krijgen dat we lopen te vogelen ineen
dierentuin. Bovendien lijkt van enige bescheiden
heid in het geheel geen sprake bij deze ongeneer-
de drukteschopper.
Hoe dan ook. we kunnen er niet om heen: het
beest heeft veren en dient bij inventarisaties en
tellingen meegeteld te worden.
Uitbreiding in Nederland
Na een langzame start in de zeventiger jaren
toen het aantal broedparen tot enkele tientallen
rondom Den Haag beperkt bleef en een geleide
lijke toename in de tachtiger jaren voornamelijk
langs de rivieren en de Hollandse plassen, ver
scheen de soort eindjaren tachtig en beginjaren
negentig in vrijwel alle waterrijke delen van Ne
derland. Het aantal broedparen nam in deze pe
riode sterk toe. Zo werd dit in 1994 door Lensink
geschat op 1200-1400 paar voor heel Nederland.
Met de toen vastgestelde jaarlijkse exponentiële
toename zal het huidige aantal broedparen nog
aanzienlijk hogeruitvallen.
Tot 1991 waren uit Zeeland slechts enkele inci
dentele broedgevallen bekend (o.a. Dijkwater
1991, Vergeer Van Zuijlen 1994 Lensink
noemt voor 1994 een aantal van 6-12 broedparen
in Zeeland. Bij de opsomming van gebieden waai
de vogels broeden, wordt de Grevelingen (met 8
paar in 1994) niet genoemd.
Aantalsontwikkeling Grevelingen
De eerste waarneming van Nijlganzen op de
Hompelvoet was in 1983. In het daarop volgende
jaar werd 1 paar gedurende enkele weken in juni
waargenomen, maar vervolgens ontbreekt de
soort opde waarnemingslijstenvan 1985 tol 1991.
Ook bij de maandelijkse watervogeltellingen in
de Grevelingen werd de Nijlgans in deze periode
niet genoteerd. In 1992 nam het aantal waarne
mingen in één keer sterk toe. Op verschillende
plaatsen verbleven voor korte of langere lijd en
kele Nijlganzen. Broeden kon nog niet met zeker
heid worden vastgesteld. Een jaar later is dat wel
het geval en wordt de soort voorde Hompelvoet,
Veermansplaat, Kleine Veermansplaat en Dwars
in de Weg als broedvogel vermeld. Mogelijk gaat
het hierbij om nakomelingen van de broedvogels
uit het Dijkwater.
Vervolgens neemt het aantal broedparen jaar
lijks toe (zie Tabel 1Bij voorkeur wordt erop de
eilanden gebroed.
Broedbiologie
De Nijlgans staat bekend om zijn ruime nest-
plaatskeuze: in bomen, in nestkasten, onder de
struiken. Wanneer de keuze op een aantrekkelijk
nest is gevallen dat reeds bezet is, weten ze dat dik
wijls op de "rechtmatige bezitters" te veroveren.
Zozijn er gevallen bekend van Nijlganzen die nes
ten kraken van Ooievaar. Havik en Zilvermeeuw.
In de Grevelingen wordt altijd op de grond onder
dicht struweel - veelal Duindoorn of Kruipwilg -
gebroed. Veel keus is er hier trouwens niet en
blijkbaar is het nog veilig genoeg door het (vrij-
12