onverdraagzaam op en wie bij hem verhaal wil halen, komt van een koude kermis thuis. Voedsel In die eerste jaren dat de Nijlgans op de Hom pelvoet broedde,zagen we de vogels vrijwel nooit foerageren. Ze vlogen rond, hadden akkefietjes met de buren, zaten te dommelen of te poetsen bij de vij vers, waren aan het alarmeren en altijd alert of op de uitkijk. Met kuikens trokken ze veelal naar de oever, waar je ze de hele dag op het stortstenen dammetje dat dienst doet als vooroeververdedi- ging zag zitten. Ze bivakkeerden daar vrijwel per manent tot de jongen vliegvlug waren. Waar schijnlijk werd vooral in de schemering en 's nachts gefoerageerd. Met de jaren zijn ze wat meer overdag gaan foerageren, maar erg vaak zie je dat nog steeds niet. Wèl zag je soms in Ouddorp een Nijlgans dooreen akkertje met Anjers of an dere bloemen scharrelen. Wat hebben ze daar nu te zoeken/vraag je je dan af. Die voorkeur voor ta melijk schraal begroeide,enigszins slikkige terrei nen kon regelmatig geconstateerd worden. De laatste paar jaar zien we op de Hompelvoet na de broedtijd groepjes in familieverband naar het Groene Strand trekken waar ze ook foerageren, mogelijk op kweldergras. Later in het jaar ontstaan er grotere groepen (tot ca. 200 ex.) die veelal in de nabijheid van een kreek met zoet of licht brak water, op grasland of akkers foerageren. Zo zijn er bekende concentra tieplaatsen in het reservaat De Koudenhoek bij Ouddorp, het Dijkwater en bij de Nieuw Nataars- kreek bij Bommenede/Zonnemaire. Nabij Zon- nemaire vormt dat volgens een akkerbouwer op wiens land ze vaak vertoeven, soms een probleem (meded. J.Verseput). De behoefte aan zoet water bleek op de Hom pelvoet ook bepalend voor de plaats waar de oude vogels met hun kuikens verbleven: tegenover een zoetwaterpias op de oeververdediging, of bij een van de vijvers. De recente toename van de Nijl gans in de zoute Grevelingen, is vermoedelijk voor een niet gering deel te danken aan de natte voorjaren van de laatste jaren. Toekomstige ontwikkelingen Doordat Nijlganzen sterk teritoriaal zijn, ont staan plaatselijk geen hoge dichtheden. Afhanke lijk van de beschikbare zoetwaterpiassen zal de Nijlgans in de Grevelingen niet veel verder toene men. Een verdubbeling van het huidige aantal broedparen lijkt het maximaal haalbare. Daar mee zou de soort op gelijke hoogte komen met zijn iets kleinere familielid: de ons zo vertrouwde Bergeend (in 1999:74 paar).Dat is voor menigeen toch wel even wennen. Zelf had ik ook liever broe dende flamingo's gezien, wanneer het om de komst van exotische broedvogels gaat. Nu de Gre velingen een eind vol is,valt te verwachten dat ook kleinere plassen en kreken op Goeree-Overflak- kee en Schouwen-Duiveland in de toekomst hun Nijlganzen zullen krijgen. Puristen onder de natuurbeschermers binden bij tijden wijle de strijd aan, met alles wat onder de noemer "exoot" wordt geplaatst. Zo worden in bosgebieden Esdoorn en Amerikaanse vogelkers verwijderd en plannen gemaakt om Damherten af te schieten. OokdeNijlgansisindat opzicht zij n leven niet helemaal zeker. Afgezien van de moti vatie,is het echter in de meeste gevallen een verlo ren strijd. Zo is een aanzienlijk deel van de Neder landse flora hier van oorsprong niet inheems, hetzelfde geldt voor de onderwaterflora en fauna en bijvoorbeeld Bruine rat en Konijn. Waarom wèl de Nijlgans afschieten en niet de Chileense flamingo? Daar waar aantoonbaar, niet te voor komen schade wordt aangericht, kan eventueel met een afschotvergunning de schade beperkt worden. Doordat in 1995 de Nijlgans in de jacht wet is opgenomen, bestaat daartoe de mogelijk heid. Ook kan aangetoonde schade geclaimd bij een wildschade-commissie. Met de Nijlgans zullen we moeten leren leven. Het is trouwens niet de enige watervogel die als nieuwkomer de waterrijke gebieden in onze om geving is gaan bevolken. In dat opzicht wordt de soort vergezeld van Knobbelzwaan, Zwarte zwaan. Grauwe Gans, Soepgans, Brandgans en Canadese gans. Dankwoord Hierbij hartelijk dank aan Staatsbosbeheer,die zo vriendelijk was om de gegevens van broedvo- gelin ventarisaties voor dit doel ter beschikking te stellen. Litteratuur Kraker C. de. et al. Jaarlijkse Hompelvoetverslagen periode 1980 -1999. Staatsbosbeheer, Middelburg. Lensink R. 1996. De opkomst van exoten in de Nederlandse avi fauna; verleden,heden en toekomst. Limosa 69:103-130. Vergeer J-WG. vanZuijlen. 1994.Broedvogels van Zeeland. KNNV/SOVON. Wymenga E. 1999. Nijlgans Alopochen aegyptiacus verdrinkt jonge BergeendenTadorna tadorna. Limosa 72:106-107. 15

Tijdschriftenbank Zeeland

Sterna | 2000 | | pagina 17