de Grote Stern in de inlagen in de periode 1940-
1953 niets te vinden. Voor de dertiger jaren wordt
"minstens 1.000 paar" vermeld, wat al een enorm
verschil met de twintiger jaren vormt waarvoor
men uitgaat van 8 a 10.000 paar. De oorlogsjaren
brengen de sterns, integenstelling tot de Zilver
meeuwen, geen voorspoed. Tijdens de inundatie
stonden de "hillen" in de inlagen waarschijnlijk
onder water, wal ook het broeden van Kokmeeu
wen op allerlei tijdelijke eilandjes in het agrarisch
gebied in de zomer van 1945 verklaart, zoals Wim
de Vrieze in het afgelopen jubileumnummer zo
mooi beschrijft. Het schatten van het aantal
broedparen vanaf de kant is sowieso en zeker
begin juli, weinig betrouwbaar. Gezien het feit dat
de pachter eveneens met een dergelijk laag aantal
komt,zullen het waarschijnlijk toch niet veel meer
dandie lOOpaargeweestzijn.Nade Rampin 1953.
waarbij de inlagen opnieuw onderwater staan,
broeden hier wisselende aantallen Grote sterns
met een maximum van ca. 1000 paar. Van wege het
instorten van de Nederlandse populatie door gif
lozingen, komt na 1965 een einde aan de langduri
ge relatie tussen de Grote Sterns en de Schouwse
inlagen.
Literatuur
Wanneer je wat meer wilt weten hoe het met
een bepaalde soort vroeger gesteld was, is het al
tijd handig het avifaunistisch gedeelte van de "Vo
gels van Schouwen-Duiveland te raadplegen.
Voor de huidige situatie in de duinen van de West
hoek grijp ik graag naar het recente rapport van
Jan-Willem Vergeer. Aardig is ook de beschrijving
over het Schouwen van vroeger door J.P.C. Boot in
het Vijverbergnummer. Verder staat er in dat
nummer ook heel wat te lezen over sterns, ge
schreven door John Beijersbergen en Peter Mei-
ninger.
Kees de Kraker
Schouwen moet het al bijna een halve eeuw zonder Grote Sterns doen. Wel broeden ze nu weer al tientallen jaren op de
nabijgelegen Hompelvoet in de Grevelingemdaar in 1999ruim4000paar. Foto:HenkHarmsen.
WfMjtfc' vliiW
24