Wintervogels op Goeree-Overflakkee 1999-2000 Dick Wilbrink Weersomstandigheden Wederom was er sprake van een zachte winter. Slechts zelden kwam de temperatuur onder het vriespunt en sneeuw van enige betekenis moch ten we niet beleven. Over het weer op de teldagen zullen we niet klagen. Alleen in november begon de dag met mist, maar later werd het zicht beter. Op 12 februari kregen we in de loop van de dag regen, maar op dat moment zat een groot gedeel te van de telling er al op. Tabel 1. Aantallen getelde ganzen op Goeree-Overflak kee in 1999-2000 soort /datum okt. nov. dec. jan. febr. mrt Rietgans 1 3.179 822 2.953 392 - KI. Rietgans - 2 - - Kolgans 87 4.041 7.073 2.225 1.216 132 GrauweGans 6.495 10.393 11.380 3.426 2.074 1.193 Brandgans 128 26.643 29.845 31.780 24.144 12.206 Rotgans 341 845 928 796 769 735 Ganzen Afgelopen winter arriveerde de Rietgans aan de vroege kant, want in november telden we al meer dan 3000 ex. Daarvan werden er 2500 in de Heerenpolder geteld. Een duidelijk geval van tus sentijds fourageren tijdens de trek. December is meestal een goede maand voor de Rietgans, maar dat viel deze keer erg tegen. Alleen bij Ooltgens- plaat werd een flinke groep (600 ex.) waargeno men. In januari was het beter met 2953 ex. Op de traditionele pleisterplaatsen op Oostflakkee was daarvan het leeuwendeel te vinden, maar ook bij Middelharnis was een groep van 1000 Rietganzen neergestreken. In februari was het al weer rustig en in maart was de Rietgans volledig verdwenen van het eiland. De Kleine Rietgans liet ons gebied zo goed als links liggen. Nu komt deze soort nooit in uitbundi ge aantallen voor, maar deze winter was het wel heel karig. Slechts in januari werden 2 Kleine Rietganzen doorgegeven. Net als de Rietgans was ook de Kolgans aan de vroege kant, want 4000 ex. in november komt niet al te vaak voor. In december liep dat nog verder op tot meer dan 7000 ex. Dat was dan gelijk het maxi mum aantal van de afgelopen winter. Op de Zui delijke Slikken en de daar aan grenzende polder Diederik werden een kleine 4000 ex. waargeno men. De Oude Oostdijk leverde 1015 ex. Een nor maal beeld voor wat betreft de pleisterplaatsen van de Kolgans. Buiten dat beeld vielen de 1016 Kolganzen in de Adriana-, Maria- en Grote Theodorapolder in de buurt van Ooltgensplaat. Het wordt merkbaar dat zich daar de laatste jaren enkele veeteeltbedrijven hebben gevestigd. In de latere wintermaanden werden duidelijk minder Kolganzen geteld in ons gebied. Onder invloed van het zachte weer waren de vogels al wat naar het noorden gegaan. Tijdens de eerste drie tellingen hadden we bui tengewoon veel Grauwe Ganzen op Goeree- Overflakkee. Uitschieter was wederom de de- cember-telling met 11.380 ex. Ze zaten op 24 verschillende plaatsen en verspreid over heel het eiland. Die verspreiding is er altijd welmaar in december konden we enkele behoorlijk grote groepen noteren. Zo waren bij Stad aan 't Haring vliet 1800 Grauwe Ganzen aan het fourageren op oogstresten. Maar ook de gorzen bij Den Bommel (1565 ex.), de Kroningspolder bij het Zuiderdiep (1245 ex.), de gorzen bij Stad aan T Haringvliet (1150 ex.), de Scheelhoek en de gorzen langs het Zuiderdiep (1025 ex.), de Zuidelijke Slikken (1000 ex.) en de Krammerse Slikken (774 ex.) waren zeer goed bezet. Evenals bij de andere gan- zensoorten liepen ook voor deze soort de aantal len in het nieuwe jaar geleidelijk terug. Voor de liefhebber van Brandganzen (en wie is dat niet?) was het een hele fraaie winter. Al in no vember waren de traditionele pleisterplaatsen, zoals de grasgorzen langs het Zuiderdiep, de Oude Oostdijk, de Kouden Hoek.de Zuiderdiep- polder, de Zuidelijke Slikken.de buitengronden van de Westplaat bij Middelharnis en de gorzen bij Stad aan 't Haringvliet (11.000 ex!) al zeer goed bezet. In december en januari waren er zelfs nog enkele duizenden meer. Net als wij zullen ook de 45

Tijdschriftenbank Zeeland

Sterna | 2000 | | pagina 15