Op welke datum zien wij dit voorjaar de eerste bergeendpullen? Hifi Evenals dit paar hebben de meeste Bergeenden op 20 mei nog geen kuikens. Foto:Henk Harmsen. Gerard L.Ouweneel Bijna veertig jaar geleden verzamelden H. Enkelaar en T. Lebret gegevens over ruim 150 tomen jonge Bergeenden. In 1963 noteerden beide onderzoekers van 57 tomen een aantal zaken en in 1964 van niet minder dan 97, alle in Zuidwest-Zeeland, waarmee door hen aangeduid het gebied van Zuidwest-Zeeuws Vlaanderen, Walcheren, het Veerse Meer, het westen van Zuid-Beveland en Noord-Beveland. Het ging er bij Enkelaar en Lebret om inzicht te krijgen in de seizoenspreiding van geboortedata van Bergeenden. Daartoe deelden zij het seizoen in in clusters van 5 dagen, 1-5 mei, 6-10 en zo vervolgens. Van alle bij hun studie betrokken tomen maakten ze een leeftijdschatting, waarna dan een terugreke ning naar uitkomst van het legsel plaatshad. Bij bergeendplli valt het maken van een leeftijds schatting niet mee. Natuurlijk geeft de grootte enige steun,maar daarmee kan men niet volstaan. Een beter houvast geeft de combinatie grootte en kleur, dat wil zeggen de zwart-wit tegenstelling, die de eerste week opvallend intens is, waarna de donkere donskleedpartijen valer worden. Hoe dan ook, hoe groter de pullen zijn, des te gemak kelijker zal men bij de leeftijdsschatting er een paar dagen naast kunnen zitten. Teruggerekend kwamen beide onderzoekers voor het eerste in 1963 waargenomen toom pullen uit op 20 mei als geboortedatum en in 1964 op 25 mei. Voor beide jaren berekenden de auteurs dat de meeste ge boorten van jonge Bergeenden (23%) plaatsheb ben in de periode 11-15 juni. Enkelaar en Lebret verbinden een aantal gevolgtrekkingen aan hun 49

Tijdschriftenbank Zeeland

Sterna | 2000 | | pagina 19