deze tijd van het jaar extra interessant vanwege de rijpe vruchten. Op de Hompelvoet gaat het voor al om Koebramen. De Koebraam is een soort bos- braam met mooie roze bloemen die ten noorden van Goeree-Overflakkee weinig voorkomt, maar verder zuidelijk erg algemeen is. Ze kunnen erg zoet zijn, maar hebben een beetje een flauwe smaak. Mij herinnert de smaak aan het bramen plukken van vroeger en dat soort rechtstreekse verbindingen van geur en smaak met het verleden ervaar je meestal met een prettige verwondering. Verder komen er op de Hompel voet naast Dauw bramen verschillende soorten bosbramen voor, waarvan een soort die nauw verwant is aan een cultuursoort als het ras Himalaya, wel de lekker ste vruchten heeft. Gezeten op een stuifdijkje aan de noordwest oever, eten en drinken we wat. Tevens even naar huis gebeld. Ook het wonder van de techniek om zo midden in de natuur met thuis te kunnen pra ten, blijft verbazen. Sjarel krijgt het druk met krabbetjes vangen. "Durf jij die grote zo vast te pakken, papa?Nou omze met de blote te hand te vangen moetenze voor mij niet groter zijn dan een centimeter of zes, anders laat ik ze toch liever lopen. Een eindje verderop zitten er op de sten gels van het Japans bessenwier en op de stenen onderwater allemaal witte puntjes ter grootte van een paar millimeter. Het wier met deze puntjes voelt heel ruw aan. Het zijn schelpjes van de Kalk- kokerworm.die dit jaar opvallend veel voorkomt. Misschien is dat een gevolg van het permanent open staan van de sluis in de Brouwersdam waar door er een vrijere uitwisseling mogelijk is van al lerlei zeeorganismen tussen de Noordzee en de Grevelingen. Langs het struweelpad naar de tweede vangtent weer veel bramen. Ook veel lastige vliegen die steeds op je gaan zitten, wat niet echt prettig is. Zijn weliswaar geen stekende beesten zoals dazen, maar toch erg hinderlijk. Dazen, die in au gustus nog talrijk waren, laten nu verstek gaan. Bij Noord, de punt tegenover Ouddorp, komen we weer in open gebied. Op de Klutenhaak steken tien Kleine Zilverreigers hun kop uit de roodge kleurde ruigte van uitgebloeide Krulzuring, een exotisch gezicht. Moeten we nog aan wennen. Gaat allemaal wel erg snel met de komst van vo gels als Lepeaars, Aalscholvers en zilverreigers. Enkele honderden Smienten zoeken hun heil wat verderop langs het Slik. Daar is het me toch een drukte! Eenden, steltlopers, meeuwen. Kleine Zilverreigers en tientallen Lepelaars. De Lepe laars zijn deels in een dichte groep aan het foera- geren op Brakwatergrondels, die nu in het ondie pe water erg talrijk zijn. Plots is er beweging. Allerlei tegengestelde verplaatsingen van opvlie gende vogels. Prachtig die witte Lepelaars. Een poos later zit alles weer en op een laag paaltje mid den op het Slik zit nu een forse Slechtvalk, de aan stichter van al die onrust. We lopen nog een klein stukje langs de zuidoe ver. Even kijken of er nog wat bijzonders is aange spoeld. Dat is niet veel,zelfs geen pet voor de ver zameling van Wolfert. Wèl twee vers dode Aalscholvers, vrij welzeker verdronken in een pa lingfuik. Misschien zou er eens gedacht kunnen worden om een grofmazig net voor de ingang van de fuik (zogenaamd keerwantverplicht te stel len. want regelmatig verdrinken er vogels in die fuiken. Veel zullen de palingvissers daar overi gens niet voor voelen. "Hij kon ze wel schieten, die Aalscholvers" was laatst in de krant te lezen, in een interview met een Bruse palingvisser. Rustig water wanneer we terugvaren. Overal Geoorde futen. Een enkele Grote Stern duikt om laag, maar ziet daar op het laatste moment vanaf. Voor de haven van Bommenede is het nog even manoeuvreren tussen de recreatiestroom van Brouwershaven naar Bruinisse.Wijds is het water, in oostelijke richting. De Grevelingendam is niet te zien en met die zeilboten aan de horizon krijgt het beeld een tijdloos karakter. Sjarel vult zijn zakken met appels van het wilde boompje aan de haven. Zuur zijn ze, maar toch lekker omdat je ze zomaar kunt plukken. 56

Tijdschriftenbank Zeeland

Sterna | 2000 | | pagina 26