Dramatische afname van de Spreeuw in Schouwse
natuurgebieden
Zingende Spreeuw .Foto: Henk Harmsen.
Ted C.J.SIuijter
Een van de meest bekende vogels is ongetwijfeld de Spreeuw. Het hele jaar rond zijn ze
te zien. Het meest opvallend in het najaar, wanneer grote groepen op trek zijn. Er zijn wel
dagen in het najaar dat je er, staand op de duinen bij Westenschouwen, vele duizenden
kunt zien langskomen. Die trek begint overigens al heel vroeg bij de Spreeuw. De jonge
dieren, herkenbaar aan het vrijwel egaalbruine verenkleed, verzamelen zich soms al eind
mei in kleine groepjes en verplaatsen zich.
Ook als broedvogel kennen we de soort maar al te goed, en al heel lang. In vroeger eeu
wen had menig huis een spreeuwenpot aan de gevel. De bewoners deden dit niet omdat
ze de soort zo gezellig vonden. De bijna vliegvlugge en moddervette jonge dieren gingen
bijtijds uit de spreeuwenpot in de kookpot!
Tja, tijden veranderen, opvattingen veranderen. Wim de Vos kon het niet treffender
omschrijven in 'de Vogels van Schouwen-Duiveland' (1986): "vroeger leefde men van de
vogels, nu leven we mét de vogels".
De Spreeuw mag dan algemeen bekend zijn, en als trekvogel massaal voorkomen, als
broedvogel keert hij de Schouwse natuurgebieden resoluut de rug toe zoals uit onder
staande blijkt.
Cultuurvolger
Van oorsprong is de Spreeuw een insecten- en
vruchtenetende bosvogel. Op eigen kracht vero
verde de soort grote delen van Europa. De be
schaving volgend, broedt de soort sinds 1941 zelfs
regelmatig op IJsland (Teixeira 1979).
In Nederland broedt de Spreeuw in bijna alle
landschappen, mits er voldoende bebouwing
en/of opgaand geboomte voorkomt. Het nest
wordt gemaakt in boom holten,en in de cultuurge
bieden vooral onder dakpannen en muurnissen.
De 'Atlas van de Nederlandse broedvogels'
noemt dichtheden van broedende Spreeuwen op
die variëren tussen 'enkele tientallen paren per
100 ha. in gemengd bos, tot soms 500 paar per 100
ha. binnen bebouwde kommen'. Op grond hier
van is uitgegaan dat de Spreeuw in de jaren '70 van
de vorige eeuw met ca. 725.000 paar in ons land
zou broeden (Teixeira 1979).
33