beestje. Dat is nog steeds een vrij schaarse soort na het inklappen van het bestand in het begin van de jaren negentig. De Atalanta, waarvan de rupsen toch ook op brandnetels leven, wist zich wel goed voort te planten. Nu is dat bij deze soort altijd een beetje moeilijk vast te stellen, omdat gedurende de hele zomer nog steeds exemplaren uit het zuiden ons land binnen trekken. Waar ze ook vandaan kwa men. het resultaat in augustus en september was échte nazomerweelde! Op verschillende plaatsen wemelde het er van. In de duinen zaten de (Water)muntvalleitjes vol en wegrottende Ame rikaanse vogelkersen bleken al nel zo aantrekke lijk als de rottende pruimen in mijn moestuin. Een mevrouw uit Nieuw-Haamstede had een berk waarop een wolk Atalanta's afkwam, evenals al lerlei zwarte vliegen en wespen. De verklaring was duidelijk, zeker toen ze erbij vertelde dat er een azijnachtige geur te ruiken was. De berk was aangetast door de Wilgenhoutrups die gangen in het hout vreet. Vaak is dit te zien. doordat er hier en daar gaten in de bast zitten waaruit een soort 'zaagsel' steekt.dat sterk naar azijn ruikt. Uit deze gaten stroomt wondvocht dat veel suikers bevat en daar is het de vlinders om te doen. Meestal leeft de Wilgenhoutrups. zoal de naam al doet vermoe den, in wilgen, maar ook in andere zachthoutsoor- ten als populier en berk worden ze vaak aange troffen. De rupsen verlaten na enkele jaren vraatwerk de boom en verpoppen op de grond tot een grote grauwe vlinder, die weer op zoek gaat naar een boom met een beschadigde bast om daar eitjes op af te zetten. Henk Harmsen stuurde het resultaat van twee fotografie-bezoeken die hij op 26 juli en 4 augus tus aan Schuddebeurs bracht. Hij zag er onder meer het Landkaartje, een vrij klein aan bos ge bonden gebonden vlindertje. In onze, weinig bosrij ke omgeving, is het een schaars voorkomen de vlinder. Elders, vooral meer oostelijk,is het nu een zeer algemene soort. Tot 1950 was de soort trouwens in heel Nederland nog zeldzaam. Op vallend aan het Landkaartje is dat de voorjaars- vorm er heel anders uitziet dan de hier afgebeelde zOmervorm. I n het voorjaar zien we een meer ros sig vlindertje met talrijke donkere vlekken. De onderkant van de vleugels laat een patroon zien van vlakjes die door lichte lijnen gescheiden zijn, wat doet denken aan een landkaart - vandaar de Nederlandse naam. Dit verschijnsel, seizoensdi- morfie, van twee uiterlijk sterk verschillende ge neraties,heeft nog meer interessante aspecten. Zo vertoont de voorjaarsvorm meer voorkeur voor open terrein, terwijl de zomervorm zich in het bos terugtrekt. Beide generaties zijn overigens op zoek naar geschikte brandnetels om eieren op af te zetten. Om te fotograferen is het geen gemak kelijke soort. Ondanks dat Henk er op zijn eerste bezoek wel 6 bij elkaar zag. lukte dat niet. Het tweede bezoek leverde wel het gewenste resultaat op,zoals u kunt zien. Bijzonder is de foto van een Distelvlinder op het grind van een asfaltpad. De vlinder vertrouwt op zo'n plekje volledig op zijn schutkleuren blijft vaak doodstil zitten wanneer je het zonnetje ten minste niet onderschept. Ze gedragen zich daarbij vaak zeer territoriaal. Zodra een andere vlinder, of zelfs een hommel, in de buurt verschijnt wordt deze agressief verjaagd en even later strijkt de vlinder op weer precies hetzelfde plekje neer. Dis telvlinders waren er dit jaar redelijk wat, veel kun je niet zeggen en niet te vergelijken met dat ene geweldige jaar van toen. De Meekrap- of Kolibrie vlinder is een overdag vliegend lid van de Pijlstaartfamilie. Behoort dus feitelijk tot de nachtvlinders. Ze worden in onze omgeving regelmatig waargenomen, echt talrijk zijn ze echter niet. Op de prachtige opname van Henk Harmsen is te zien hoe de vlinder met ra zendsnelle vleugelslagen vooreen bloem stil han gend, via de uitgerolde tong nectar aan het slurpen is. De gelijkenis met een kolibrie is inderdaad groot. De vlinder plant zich voort op walstro-soor- ten. waartoe ook Meekrap behoortWie weet was er vroeger, toen Schouwen-Duiveland nog be roemd was om zijn Meekrap, ooit wel eens een plaag van deze Meekrapvlinders. Het zijn evenals Atalanta's en Distelvlinders trekvlinders die ons uit het warme zuiden bereiken en zich hier dan voortplanten. Verder komt het meestal niet. al die vlinders gaan hier dood. Van een gerichte terug trek. zoals bij vogels, is bij vlinders geen sprake. Voor een volgend jaar zijn wij weer afhankelijk van verse nieuwe aanvoer uit het zuiden: a one way wind. Rechtsboven: Distelvlinder, rechtsonder: Meekrap- of Kolibrievlinder. Foto's:Henk Harmsen.

Tijdschriftenbank Zeeland

Sterna | 2000 | | pagina 4