voegde Rob hem bij het weggaan toe. Ook Gert, de zeearendaanbrenger, vertrok. Als enige was hij op de fiets. Voor hem was de Korendijkeen thuis wedstrijd. Fiets Een zwaarbewapende vogelaar torst met zich mee rugzak, verrekijker, telescoop, foto-uitrus ting en steeds vaker ook een cassetterecorder zodat uitnodigende vogelzang ten beste kan wor den gegeven, teneinde de begeerde soort te bewe gen 'life' te reageren. Dus er valt veel mee te zeu len en ondanks dat vogelaars deksels goed weten dat lopen en fietsen meer vogelsoorten opleve ren. zitten ze vaak in auto's. Winter 1989-1990 overwinterde op hoge gebouwen in Amsterdam- Zuid een Rotskruiper.een gebeurtenis waarover men nu nog niet uitgepraat is. Prompt na ontdek king dromden vanuit het hele land vogelaars rich ting Amsterdam. Ergens in Nederland ging een vogelaar alleen maar met het woordje 'Rotskrui per' voor de borst langs de autosnelweg staan. Hij was snel weg. Wil de vogelaar voldoen aan de opzet van het nieuwe atlasproject van SOVON Vogelonder- zoek Nederland, dan gaat hij niet met de auto op pad. Om de huidige status van onze broedvogels vast te stellen, moet de SOVON-vrijwilliger in het hem toegewezen kilometerhok tijdens twee voor- jaarsbezoeken alle soorten aankruisen die hij ziet of hoort. Dat betekent wandelen of fietsen. Nachtvogels horen er ook bij hetgeen inhoudt ook op sjouw's avonds en 's nachts. De SOVON- man doet er goed aan dan een behoorlijke lamp mee te nemen, want anders dreigt averij.Toen een poos geleden 's nachts langs de Knardijk een Klein Waterhoen was te horen, liep daar vogelend Nederland te hoop. Per auto welteverstaan. Haas tig toegesneld kwamen ter plekke in het aarde donker de vogelaarsvoertuigen krachtig met el kaar in aanraking. Begint een vogelaar al op jeugdige leeftijd met vogels kijken.dan is zij n fiets net zo belangrijk als prismakijker en veldgids. Voor ons Rotterdamse groepje waren Oost- Voorne en De Beer de favoriete oorden. Die Groene Kruisweg hebben wij wat afgefietst, in alle seizoenen. Onderweg tellen. Jur scoorde in juni 1954 tussen Rotterdam-Zuid en Oostvoorne achtendertig Spotvogels. Al lang neem ik mij voor de route naar het vogelaarsmekka van een halve eeuw terug weer af te fietsen. En dan weer tellen. Niet op een vouwfiets. Want met zo'n rijwiel deed een vogelaar op de Philipsdam onlangs de erva ring op dat tijdens gebruik het voertuigje zich spontaan begon op te vouwen. De berijder sloeg zo krachtig met het kinnebak tegen het wegdek, dat er eerste hulp aan te pas moest komen. Emoties Bij hun escapades verzeilen vogelaars in won derlijke situaties. Aan borreluurverhalen dus geen gebrek. Najaar 1980 waren wijlen Tom Le- bret en ik weer naar de Kopacki-Rit gereisd, het befaamde overstromingsgebied in de splitsing van Donau en Drau. in het tegenwoordige Oost- Slavonië. Toen was het allemaal nog Joegoslavië, maar met het einde van hetTito-tijdperk in zicht. Hoe dat slot uitpakte weten wij inmiddels. De be heerders van 'Jelen'. het instituut in Bilje belast met toezicht op het gebied, hadden ons uilgeno digd voor een gesprek. Als jachtliefhebber was Tito zeer gesteld op de edelherten van dc Kopac ki-Rit, de grootste van Europa. Die affectie was voldoende om het gebied voor alles en iedereen gesloten te houden. Hetgeen zowel de beheerders als de in het gebied huizende Zeearenden,Zwarte Ooievaars. Sakers en reigersoorten van pas kwam. Maar met het heengaan van de maarschalk voorzag Jelens' staf een ongewisse toekomst en men wilde van ons weten hoe men in het westen omging met druk op reservaten. Als in Nederland stond om acht uur 's ochtends het kopje koffie in de conferentiekamer gereed. Met daarnaast een royale kelk sligovitz, geflankeerd door flessen met nog meer van dat spul. Vanaf een levensgroot 8

Tijdschriftenbank Zeeland

Sterna | 2001 | | pagina 10