Wintervogels op Goeree-Overflakkee 2000-2001
Dick Wilbrink
De afgelopen zachte en zeer natte winter maakte van Goeree-Overflakkee een echt gan-
zenlandje. Behalve ganzen worden er bij de maandelijkse telling door de Vogelwerkgroep
in het winterhalfjaar ook tal van andere soorten geteld. Hieronder volgt de gebruikelijke
bespreking van een aantal soortgroepen.
Weersomstandigheden
Gedurende de herfst bleef de temperatuur vrij
hoog. Zodoende konden we nog lang genieten
van Zwarte Roodstaarten, Tapuiten en Rood-
borsttapuiten.
In de tweede helft van december kregen we wat
lichte vorst en sneeuw. Een tweede vorstperiode
viel tussen 11 en 21 januari. Er stond een koude,
noordoostelijke wind, maar die bracht ons toch
geen strenge vorst. Daarna werd het weer war
mer, dus al met al moeten we spreken van een
zachte winter.
Ganzen
Vroeg in november meldde zich al de eerste
grote groep van 1100 Rietganzen in de Groote
Adriana Theodora-polder bij Ooltgensplaat. In
december waren de traditionele pleisterplaatsen
in Polder Het Oudeland van Ooltgensplaat en de
Galatheepolder bezet. Enkele jaren geleden leek
ook bij Nieuwe Tonge een vaste foerageerplaats
te ontstaan, maar dat heeft zich niet doorgezet.
Om, voor onze begrippen, veel Rietganzen op het
eiland te krijgen, is er een vorstperiode nodig. Dan
laten de vogels die wat noordelijker overwinteren
zich afzakken naar het Deltagebied, waar meestal
mildere weersomstandigheden zijn. Zo'n koude
re periode deed zich voor in januari en meteen
konden we bijna 8000 Rietganzen begroeten. Dat
is ongeveer 5% van alleToendrarietganzen in Ne
derland. Natuurlijk zat het leeuwendeel op Oost-
flakkee en daarbij spande polder Den Bommel de
kroon met 3500 ex. Ook enkele andere polders
daar in de buurt waren goed voor 1000 tot 1500 ex.
Echter.de temperatuur liep weer op en in februari
en maart waren de Rietganzen gevlogen.
Kleine Rietganzen konden we op de teldagen
niet noteren.
De Kolganzen arriveerden in de afgelopen
Tabel 1. Getelde aantallen ganzen op Goeree-Overflak
kee in de winter 2000-2001
soort/maand okt. nov. dec. jan. febr. mrt
Rietgans 21 1143 2896 7441 - 2
KI. Rietgans - -
Kolgans 417 4619 6974 8120 2813 443
Gr. Gans 5490 10452 8697 12713 3166 2388
Brandgans 328 3703 15608 41768 31196 17521
Rotgans 287 1443 869 600 571 643
herfst al vroeg. Zelfs in oktober werden meer dan
400 ex. geteld en dat gebeurt maar zelden. In no
vember, december en januari namen de aantallen
gestaag toe. Waarbij in januari de top werd bereikt
met ruim 8000 Kolganzen. Dat was tussen de 1 en
2% van het totaal aantal overwinterende Kolgan
zen in Nederland in die januarimaand. Ze verble
ven toen op hun vaste stekken aan de westelijke
kant van het eiland, zoals polder de Oude Oost-
dijk en de Slikken van Flakkee (zuid) met aan
grenzende polders. Maar ze waren ook aan het
foerageren in de Krammerpolder en de Magdale-
napolder op Oostflakkee. Dat gebeurde onder in
vloed van het iets koudere weer, want dan gaat de
Kolgans zich meer verspreiden over het eiland.
De Grauwe Gans was afgelopen winter ruim
vertegenwoordigd. In vergelijking met een tiental
jaren geleden zelfs veel ruimer. Al in oktober
waren veel Grauwe Ganzen gearriveerd.. Goed
verspreid over het hele telgebied met de nadruk
op graslanden in onze natuurgebieden. Het eerste
echte hoogtepunt waren de 10.452 ex. tijdens de
novembertelling. Op die dag werden alleen al op
de Stadse Gorzen 3340 ex. geteld, een aantal dat
tien jaar geleden het maximum was voor het hele
eiland. Een tweede uitschieter vormde de telling
in januari, toen 12.785 ex. werden genoteerd 11
van de toen in Nederland aanwezige Grauwe
43