Op stap Het ruime hemelrond Een augustusdag vogels kijken in de Delta eindigt vrijwel altijd in 'De Visarend'. De kans is dan groot vanuit die waarnemingshut de glorieuze vogelsoort waaraan het bouwsel zijn naam ontleent, boven het Ventjagersgaatje in actie te zien. In die weken heeft de vogelaar de hut zelden voor zich alleen. Want augustus is de maand van het Ventjager- visarendtoerisme. Naar'de Visarend' om de Visarend is inmiddels een begrip, vooral bij lieden die door gedrag, kle dingkeuze en opmerkingen er blijk van geven bui ten hun visarenduitstapje minder naar vogels om te kijken dan de harde kerners.die 'De Visarend' eigenlijk als hun tweede woning beschouwen. Toegegeven, de toeristenstroom die in de nazo mer richting Ventjagersplaat gaat, is vooralsnog niets vergeleken met hetgeen zich in januari 1971 in Midden-Brabant afspeelde. Opgeklopt door media trok tijdens een weekeinde een ontsnapte Bengaalse Gier zestigduizend giertoeristen. Die kregen niet veel meer te zien dan een beweging loos silhouet in een boomtopje zodat, ook al door urenlang ergernis in files, voor deze landgenoten het gierenuitstapje uitliep op een anticlimax. Ge voel van mededogen met ontheemden kan de Ne derlander niet worden ontzegd, hetgeen er toe leidde dat de velden rondom dat boompje bezaaid raakten met kadavers van huisdieren, daar gede poneerd om de Bengaalse Gier erdoorheen te sle pen dan wel in actie te zien. Duister bleef of die kippen, biggen en katten speciaal om het leven waren gebracht om te dienen als gierenaas. Maar de gang van zaken rond 'De Bengaalse Gier van Dorst' leidde ertoe dat ik thans, ruim dertig jaar later, voorbereid ben op visarendtoeristen die koikarpers meevoeren. Met het voornemen deze, in de hoop daarmee pandion te verleiden tot spec taculaire stootduiken front hut, vóór de optrek te water te laten. Boeiend is het te observeren hoe in de hut aan wezige vogelaars reageren op de entree van visa rendtoeristen. Gaat het om groepjes lieden die. gehuld in detonerend tenue, luidruchtig binnen- drommen en, op verkeerde toon.botweg informe ren 'of die Visarend te zien is", dan hebben ze wei nig kans op medewerking, ook al heeft iedere harde kerner er een in de telescoop. Eens gaf een vaderfiguur een hem vergezellend kringetje tie ners visarendonderricht door de stootduiken op brasems die een exemplaar front hut ten beste gaf, te begeleiden met luidkeels geuite yells, die het goed gedaan zouden hebben op een hockeyveld, maar in een vogelhut misplaatst zijn. Een vogelaar die aan te zien was al veel te hebben geslikt, on derbrak het koortje door in de gebiedende wijs meervoud het stel de kortste weg van 'De Vis arend" naar 'De Efteling' aan te geven. Komt ech ter iemand binnen op een wijze alsof het heilige der heiligen wordt binnengegaan, het woord 'Vis arend' eerbiedigfluisterend op de lippen, dan is de kans groot dat ter plekke aanwezige deskundigen die persoon omgaand inwijden in de actuele vis arendgeheimen. Zo trad eens een niet weg te cijfe ren jongedame binnen die zich liet vergezellen door een man uit een oudere leeftijdsklasse, waar van al snel duidelijk werd dat het haar vader be trof. Aan de bereidwilligheid waarmee de aanwe zige vogelaars het meisje via hun telescopen lieten genieten van een Visarend, was de charme van de vrouwelijke visarendfan niet vreemd. De man stond wat houdingloos terzijde.Toen ze vertrok ken voegde Ben hem toe 'als ik u was zou ik haar direct een telescoop geven'. Traditiegetrouw eindigde woensdag 8 augustus 2001 weer bij de Ventjagersplaat. Visarenden lie ten vooralsnog verstek gaan, maar de hut bood wel zicht op ander moois. Door de telescopen het vogelpanorama doornemend, klonk op het toe gangsvlonder buiten het geluid van haastige voet stappen, waarna de deur snel maar omzichtig werd geopend en gesloten. Een man was binnen gekomen, gekleed in jacquet, met verder voor beeldig gepoetste zwarte puntschoenen, wit over hemd, zwarte stropdas en toch een verrekijker om. Extra onderstreept door de bril, gaf de ge laatskleur aan dat aanzienlijk meer tijd werd 36

Tijdschriftenbank Zeeland

Sterna | 2001 | | pagina 6