Kwade Hoek studies zou verrichten aan daar toen broedende Grote Sterns. Voor hun Paas-Pink ster- en zomerkampen trokken NJN-ers vaak naar Goeree-Overflakkee en Schouwen-Duive- land. Als voorbereiding op een Pinksterkamp op Goeree staat in het meinummer van 1935 te lezen 'je hobbelt 't oude. oergenoegelijke stadje Oud dorp door. aangestaard door de bewoners...'. De kampdeelnemers vonden Patrijzen gewoon op het eiland. In mei 1936, weer op Goeree.zagen ze er geregeld Grauwe Kiekendieven. Als introduc tie voor dit kamp lezen wij over het als terra incog nita aangeprezen Goeree 'Aan 't Hoofd van Mid- delharnis weer de nieuwsgierigen, die de vreemdelingen-invoer gadeslaan. Dezelfde hob bels en kuilen in de weg als vorig jaar. Een gasfor nuis-locomotiefje trekt wagens het eiland over'. Eenmaal aangekomen bij Goedereede krijgen de NJN-ers van een boer te horen 'Noü ael kaempe- ren? Je benne de eerste'.Maar de bevolking wordt als hulpvaardig en aardig beoordeeld. Een team NJN-ers gaat voetballen tegen een Goereese club. Onder het motto 'Jaa. da's nog al glad. Ik go mee noer Goerée' ging het in 1938 weer naar het eiland. Met als titel 'Vlak land... een dikke toren...en vaette kaeze' schreven Ait en Gait een inviterend voorwoord in de 'vette en smakelijke Goereese taal'. De deelnemers aan dit kamp halen aan dat in Ouddorp toen nog enkele Mee- krapfabrieken (meêstoof) waren te vinden. De gedachten van auteur gingen wel in de vrije loop bij het lezen van de oproep tot deelname aan het Pinksterkamp 1940, te houden op Schouwen. Deelnemers aan dit kamp zouden zich op zater dag 11 mei 1940 om 06.30 uur op het Stieltjesplein in Rotterdam-Zuid moeten verzamelen. Vandaar fietsen naar Numansdorp, waarna met de boot naar Zijpe. Dan,op Duiveland, verder met de fiets naar Burgh. Rotterdamse NJN-ers zullen van dit Pinksterkamp geen gebruik hebben gemaakt. Daags tevoren was de Duitse weermacht naar dit land gekomen om hier voor lange tijd h"n kamp op te slaan, met name ook op dat Stieltjesplein, van waar uit ze poogden de Rotterdamse Maasbrug gen over te komen. Hoe op 14 mei die pogingen eindigden, weten wij. Toch valt uit de volgende Protter op te maken dat het Schouwse Pink sterkamp plaatshad. Om begrijperlijke redenen liep het verblijf uit tot 19 mei, waarbij zingende Wielewalen op de Wilhelminahoeve en een Pape gaaiduiker op het strand van Renesse op 10 mei, aparte vermelding krijgen. Van elders zendt een NJN-er een waarneming in gedaan op 10 mei van een door kanonschoten opgejaagde Groen- pootruiter. Helaas valt na de Protter van juli 1940 tot no vember/december 1944 een gat in Krijns' Prot- ters. In het voorjaarsnummer van 1945 herdenkt Verhey de NJN-er Jan Kloos, 'een van de velen onder ons jongeren, die in deze harde tijd zijn leven heeft moeten geven...'. Vogels Rond de Kralingse Plas was de Grote Karekiet een vrij gewone verschijning.Toen schrijver kort nal950daarop excursie ging, was hij dat trouwens nog. Boeiend zijn telresultaten in kolonies Blau we Reigers en Roeken. Alleen al in Rotterdam waren in 1936 zes roekenkolonies, waarvan de vestiging in de (oude) diergaarde 82 nesten telde. Die diergaarde lag in het centrum van de stad, on geveer op de plaats van het Groothandelsge bouw. Voor de Hoeksche Waard staan 2 kolonies opgegeven: een in Westmaas waarvan de nesten werden uitgestoten en eentje in Heinenoord met een onbekend aantal nesten. Een vergelijkende inventarisatie van de reigerkolonies in Zuid-Hol land kwam uit op 20 stuks in 1925 met totaal circa 1080 nesten en 17 in 1936 met circa 1200 nesten. De grootste kolonie bevond zich weer in de oude Rotterdamse Diergaarde met 230 nesten (270 in 1925). In de Hoeksche Waard waren in 1925 2 ko lonies, die in 1936 waren verlaten. Afgezien van de in beide jaren bezette vestiging bij Stadtwyck bij Goedereede, was er een grote kolonie in Oolt- gensplaat.metin 1925 en 1936109 respectievelijk 225 nesten. Tijdens het Pinksterkamp op Schou wen in 1937 telden deelnemers bij de Blinkende Panhoeve bij Zierikzee 50 nesten. Schokkend zijn de aantallen stookolieslacht offers, in de Protters een steeds terugkerende misère. Op 25 februari 1937 telden NJN-ers langs het traject van Hoek van Holland naar Kijkduin 161 exemplaren, verdeeld over 8 soorten. Voor schrijver was een verrassing te lezen dat in 1935 rond de Shellraffinaderij bij Pernis al opspuitter- reinen lagen. In dat jaar 'ontdekten' jeugdbon- ders deze terreinen bij toeval, en raakten zij in ver voering door alle steltlopers, waaronder Kleinste Strandlopers, thans Temmincks Strandloper. 40

Tijdschriftenbank Zeeland

Sterna | 2002 | | pagina 10