Was dat maar waar! Zondagavond ter elfder ure komt Ted met de waarnemingen en bovenstaand verhaal over vlin- dertrek, want de volgende dag moet de kopij naar de drukker. We bespreken nog het bijzondere van die vlinderverplaatsing. Zelf heb ik er niets van gezien. hoewelTed maar een paar honderd meter van mijn achterdeur stond te tellen. Ik zal wel bin nen achter de computer gezeten hebben, ver moedde ik. Later nog eens goed naar die datum gekeken. Het tegendeel blijkt het geval. Op die 13e september was ik juist op pad om vlinders te tellen op akkerranden in West Zeeuws-Vlaande- ren. Daar zaten toen heel weinig vlinders en kwa men er ook geen langsvliegen. Op de terugweg, half de middag, nog een half uur aan de dijk bij Breskens op de boot zitten wachten en ook daar geen opvallende stroom met vlinders. Iedereen die toen buiten was moet er iets van gemerkt heb ben, schrijft Ted. Was dat maar waar, mooi niet dus! Blijft de vraag, hoe zijn die vlinders dan verder gevlogen en waarom zag ik er in Zeeuws-Vlaan- deren geen? Mogelijk is er toch wel sprake van enige stuwing langs de kust en de Deltawateren geweest, zoals dat bij vogels ook het geval is. We zien dat al die vlinders zich met de wind mee ver plaatsen, die toen noordoostelijk was (althans in Z-Vl.). Heel erg veel sturen die vlinders ook niet bij en wanneer ze bij zee komen kan het best zo zijn. dat hele hordes doorvliegen en tenslotte ver drinken. Een aantal jaren terug was dat het geval toen er in augustus op de Waddeneilanden een dikke rand aanspoelsel van miljoenen Gamma uiltjes en Distelvlinders lag. De tweede generatie van deze vlinders was met een zuidelijke lucht stroming massaal noordwaarts getrokken en op de Noordzee in slecht weer terecht gekomen. Veel van deze massale verplaatsingen blijken samen te hangen met de weersomstandigheden. Meestal gaat het daarbij echter om verplaatsingen in noor delijke richting met een warme zuidelijke wind. Zo beleefden we in augustus nog een mooie inva sie van Oranje luzernevlinders, die echter niet lang aanhield en de vlinders waren ook vrij snel weer verdwenen.Terugtrek van vlinders in zuide lijke richting is wel van Atalanta's bekend, maar het gebeurt mondjesmaat en weinig opvallend. Van een gerichte terugtrek zoals bij vogels, lijkt ook bij trekvlinders geen sprake. Het gaat meer om verplaatsingen onder invloed van de weer somstandigheden in combinatie met toegenomen populatiegrootte. Tot eind augustus is de richting daarvan veelal noordelijk of oostelijk, daarna meer zuidelijk. We zien dat ondermeer bij libellen die 's zomers in groot aantal uit Oost-Europa in onze streken verzeild kunnen raken. Of aan de miljoenen Lieveheersbeestjes die met zulke luchtstromingen op het strand en in zee terecht komen. Jac. P. Thijsse schreef er een heel aardig stukje over in "De bloemen en haar vrienden "(Verka- de-aibum. Zaandam 1934). "In het midden van den zomer, in de tweede helft van Juli kunt ge soms de gewone Koolwitjes zien trekken bij duizenden en nog eens duizenden. Het aardigste, wat ik daarvan weet, is, dat ik op het eind van de vorige eeuw op mijn verjaardag eens zoo 'n millioenenleger van Koolwitjes heb zien trekken over Amsterdam, over Jordaan en Westermarkt, over de Nieuwe Markt en Kattenburg. Ze gingen net over de daken van de huizen heen, troep na troep, de sterkste troepen zoowat een honderdtal, maar dat duurde den heelen dag over de heele stad en er zijn er stellig wel millioenen gepasseerd. Ook hebben we wel troepjes van trekkende Witjes zien rusten op het kalme water van de toenmalige Zui derzee. Keesde Kraker 45

Tijdschriftenbank Zeeland

Sterna | 2002 | | pagina 15