Wintervogels op Goeree-Overflakkee 2001-2002
Dick Wilbrink
Van oktober tot en met maart tellen leden van de Vogelwerkgroep Goeree-Overflakkee
wintervogels. Daarbij gaat het vooral om watervogels, maar roofvogels en kraaien wor
den ook meegenomen. Toch vormen ganzen vanouds de belangrijkste doelgroep.
Met het langere verblijf in het voorjaar en de toename van locale broedvogels van
Brandgans, Grauwe Gans en Nijlgans zou een uitbreiding van de tellingen zinvol zijn.
Zover is het echter nog niet. Hieronder volgt de gebruikelijke bespreking van een aantal
soortgroepen.
Weersomstandigheden
Afgelopen winter was weer zacht. Voor de tel
ling in december beleefden we een week met lich
te nachtvorst. De telling in januari viel na een iets
langere periode met lichte nachtvorst. In grote
delen in het noorden en oosten van Europa was
het toen zeer koud. Sneeuw van betekenis is deze
winter niet gevallen. De zes tellingen werden ge
houden onder goede tot zeer goede weersomstan
digheden.
Ganzen
Zo wel i n december als in j anuari waren er meer
Rietganzen dan gewoonlijk. De vorst in andere
gebieden in Europa was daar niet vreemd aan. De
omstandigheden hier, niet al te koud en geen
sneeuw, zorgden ervoor dat de Rietganzen niet
verder hoefden te trekken. Het gevolg was, dat in
januari 13.500 Rietganzen geteld konden wor
den. De aankomst was nogal vroeg, want in no
vember foerageerden ze al op de traditionele
plaatsen op Oostflakkee. In december en januari
waren veel Rietganzen te vinden in polder Het
Oudeland van Oude Tonge. En dat is juist de
plaats, die al jaren geleden door Johan Everaers
werd aangemerkt als nieuw winterkwartier voor
deze soort. De temperatuur in de maanden febru
ari en maart was aan de hoge kant, dus waren de
Rietganzen toen al weer weg.
Kleine Rietganzen werden alleen gemeld in de
cember en toen ging het om slechts 5 exemplaren.
Waarschijnlijk hebben tussen de grote gemengde
groepen Grauwe Ganzen en Rietganzen vaker
Kleine Rietganzen gezeten.
De Kolgans was in november met bijna 7000 ex.
al op volle sterkte aanwezig. Vaak houdt deze
soort zich op het westelijke deel van het eiland op.
maar nu waren ze ook op de rest van het eiland te
vinden. Zowel in december als in januari werden
rond de 7100 Kolganzen vastgesteld, nog steeds
verdeeld over het hele eiland. In december zaten
er 3400 in de Krammerpolder. Hetgeen weer be
wijst dat de Kolgans bij (lichte) vorst zich niet be
perkt tot Goeree. I n februari waren nog 2200 Kol
ganzen over, waarvan het merendeel op de
Zuidelijke Slikken. In maart waren ze weer bijna
allemaal vertrokken..
De hele afgelopen winter waren veel Grauwe
Ganzen op het eiland. Reeds in oktober kwamen
we tot 6000 ex en zo'n aantal is pas van de laatste
jaren. Het was een mengeling van onze eigen
broedvogels, doortrekkers en overwinteraars.
Een uitschieter beleefden we in december met
16.637 Grauwe Ganzen. Polder Ooievaarshoeve
(bij Den Bommel) 3500 ex, het Oudeland van
Oude Tonge 3000 ex. de Krammerpolder 2405 ex,
en de Heerenpolder 1460 ex zorgden voor de
grootste bijdragen. In januari kwamen we tot
15.437 exemplaren. Toen leverden de Zuider-
dieppolder met 1020 ex. polder de Oude Stad met
1500 ex en het Oudeland van Oude Tonge met
1870ex het grootste aandeel. Verder werden in die
maand op 46 andere plaatsen in polders en na
tuurgebieden Grauwe Ganzen geteld. In februari
en maart liepen de aantallen sterk terug.
Brandganzen waren al in november in groten
getale op het eiland aangekomen. Vervolgens lie
pen de aantallen zoals gebruikelijk steeds verder
op. Via 24.000 in december tot 36.436 in januari
toen, het seizoensmaximum werd bereikt. In die
laatste maand waren alleen al op de Zuidelijke
Slikken 14.000 exemplaren. In februari en maart
vertrokken al duizenden Brandganzen. maar ook
toen verbleven er nog veel op het eiland. Dat
46