Op stap Afstand Zonder forse tegenwind en onderweg opzienbarende vogelsoorten was de afstand tus sen Rotterdam-Zuid en Oostvoorne in minder dan twee uur te befietsen. Dat ging over de Groene Kruisweg, drieëndertig kilometer enkele reis. Vaak, heel vaak viel het besluit te gaan. Want in Oostvoorne en speciaal rond het Brielsche Gat gebeurde het allemaal met vogels, daar lag onze graal. Thans de route langsgaand, is het op plekken waar zich iets memorabels afspeelde voortdu rend....'daar toen óók een lekke band. Op die boerderij vragen om water. Daar iedere winter een Klapekster'. In vijftig jaar veranderde veel langs die Groene Kruisweg, zodat de entourage van plaatsen waar vogels de fietspelgrimages kruisten, meestal alleen nog op het netvlies staat. Soms geen veranderingen. De struiken langs De Holle Mare voor Zwartewaal, waarin tot tenmin ste 1952 Grauwe Klauwieren broedden, staan daar nog precies eender. Die steenuilboom ook, zij het nu zonder Steenuil. En aan die plaats langs de Brielse vestinggracht met een lJsvogel.de eer ste die ik zag. ging althans visueel de halve eeuw ongemerkt voorbij. Maatstaf' De drieëndertig kilometer tussen Zuid en Voorne werden een norm, een nii nog toegepaste standaard bij het uitzetten van vogeltrips. Naar de Slikken van Flakkee? Ongeveer tweemaal Rot- terdam-Oostvoorne. Pas onlangs vernam ik dat ook anderen een vaak afgelegde route hanteren als rekeneenheid, als reistijdnorm. Voor enkele Limburgse vogelaars werd dat wellicht de afstand Maastricht-Delfzijl. Toen in februari 1987 een in en rond de Eemshaven verblijvende Giervalk vo gelend Nederland in rep en roer bracht, waren er Limburgers die vanuit hun provincie driemaal op en neer reisden eer ze die vogel zagen. Ik weet van een in Zuid-Nederland wonende vogelaar die dusdanig onrustig werd van die Giervalk, dat diens echtgenote waarschijnlijk alle deining thuis zat buiten manlief om een van diens vogelaarvrienden belde met het verzoek haar ver zenuwde partner uit te nodigen samen naar de Eemshaven te gaan. Hetgeen gebeurde, een daad van grote wijsheid, een initiatief van een echtge note die de zielenroerselen van de vogelaar door grondt. Dus indien u thuis tijdens echtelijk over leg over reisplannen naar een voorbeeld zoekt... de Giervalk van de Eemshaven! Oeraluilen Een groepje op sjouw zijnde vogelaars kreeg in Finland te maken met een vaak afgelegde route. Oeraluilen staan onveranderlijk op wensenlijst- jes van bezoekende vogelaars. Bereidwillige Fin nen zijn best bereid te gidsen. Vanuit het logies- adres ging het naar de heilige plek, honderd kilometerverder.waarze inderdaad een Oeraluil kregen te zien, zij het alleen diens uit het nest ste kende staart.Tijdens de reis terug was er toch niet helemaal de euforie waarin vogelaars raken bij het in de wacht slepen van een wensenlijstjes- soort. Wèl ontstond een discussie of een Oeraluil uitsluitend aan zijn staart valt te determineren... in Finland broeden immers meer soorten uilen... Veel gebruik van ingenieuze James Bond achtige communicatie-apparatuur waarmee vogelaars zich tegenwoordig wapenen om niets te missen, stamt uit Finland. Toen het de bewuste Oeraluil dan ook de volgende dag behaagde een zodanige stand aan te nemen dat diens kop zichtbaar werd, raakte dat gegeven enige seconden later, via de Finse begeleider, bekend bij de de groep. Zonder aarzeling ging de groep weer tussen de wielen voor tweemaal honderd kilometer, nu om van het indrukwekkende konterfeitsel van de uil te genie ten. Dat lukte, zij het voor enkele minuten. Want de Finnen zijn zuinig op hun Oeraluilen. Misschien hebben Oeraluilen iets met afstan den. Want Strix uralensis is ook strikt verbonden met een gedenkwaardige bustocht rond het Bai- kalmeer. Uit het langs de Amoer liggende Khaba- rowsk arriveerden wij vroeg in de middag in Ir- koetsk, waar een ieder comfort missend voertuig klaarstond voor transport over een afstand vele malen die van Zuid naar Voorne. Van het voertuig had óók het hang- en sluitwerk een lang leven ach ter de rug, zodat al bij de eerste bocht de bagage- 50

Tijdschriftenbank Zeeland

Sterna | 2002 | | pagina 20