geredigeerd in NJN-sfeer. dat wil zeggen veel
eigen tekeningen, bondige en kritische
commentaren (ook op elkaar) en goede verslagen
en overpeinzingen over een breed scala aan
natuurhistorische onderwerpen, en nog meer. In
1934 liep een serieRotterdam als vogelstadeen
thans niet spontaan opkomende kwalificatie,
maar toen kennelijk nog wel. Alleen al voor 1934
moesten 2500 vogelwaarnemingen (tegenwoor
dig 'data') die bewering staven. Met gebieden als
de Kralingerhout en Kralingse Plas, de Rotteme-
ren, Lekkerkerk, Hoek van Holland met 't Stael-
duin en natuurlijk De Beer, vonden de NJN-ers
dat rondom een keur van terreinen te vinden was,
waarheen het de moeite waard waseen excursie te
organiseren. Omdat auto's in die tijd attributen
waren, waar men hooguit onder kon komen (ci
taat: S. Carmiggelt), ging alles per fiets en/ol'open
baar vervoer, waardoor de actieradius beperkt
bleef. Hetgeen niet betekent dat in de Protters al
leen maar verslagen over Zuid-Holland Zuid
staan. NJN-ers waren ook in de dertiger jaren al
een reislustig volkje. Ze gingen op sjouw door het
hele land, en ook naar Engeland, Zweden. Zwit
serland en Hongarije. Over de ervaringen werden
'lezingen met lichtbeelden' gegeven. Zo gaf Fred
Wilmink op 17 oktober 1936 in Schiedam een le
zing over 'Vlinders en torren'. Later zou de toen
22-jarige Wilmink samen met Hans Warren en
Dies Vleugel een 'Avifauna van Zuid-Beveland'
samenstellen.Thans is de aardig op leeftijd geko
men Wilmink nog steeds actief.
Afgezien dus van hun fietsen, waarmee ze in
drukwekkende afstanden aflegden, namen ten
ten. fietstassen, slaapzakken en andere
kampeerspullen een belangrijke positie in. Leve
ranciers van deze spullen adverteerden in 'De
Protter'. En via hun tijdschrift prijsden de gebrui
kers de kwaliteit van bepaalde merken aan, of
j uist niet. Kookpannen voor gebruik op de primus
gingen over de toonbank vooreen prijs waarvoor
thans geen behoorlijke brief te verzenden is. De
legendarische geitenharen sokken komen ook
aan bod.Te lezen valt een aankondiging 'Nieuwe
breimethode van geitenharen sokken. De nieuwe
onontvette geitenharen sokken zijn niet langer
meer door een waas van geheimzinnigheid om
huld'. Deze zin doet vermoeden dat problemen
rond deze voetbekleding de gebruikers bezighiel
den.
Tom Lebret
Met de aansluiting van Dordrecht kwam ook in
beeld Tom Lebret, toen 16 jaar en reeds vlot en
veel bezigmet de pen. Met Lebret verschijnen ook
de verhalen over zijn Biesbosch. verhalen waarop
circa 40 jaar laterTom auteur zou onthalen tijdens
lange autoritten door de Balkan, op weg naar of
komend van watervogelgebieden. Zwanen, gan
zen, eenden, het verbaast niet dat Lebrets bijdra
gen aan de Protter zich vooral toespitsten op die
groep. Na een algemene introductie 'In en om
Dordrecht', waarin Jankees Verhey de Rotter
dammers en Schiedammers openbaart wat er in
en rond Dordrecht valt te beleven, wordt Tom Le
bret 'onze Dordtse leverancier', zoals ergens valt
te lezen. Veel waarnemingen uit de Biesbosch,
waaronder in 1937 en 1939 een Kleine Zilverrei
ger, die de gids 'Zien is Kennen' haalden. Maar
ook Zeehonden in de Biesbosch,op 26 september
1927 een Ibis bij Willemstad en een doortimmerd
relaas over eendenkooien. Tom werkte toen al
metzijn vermaarde eenoog, optiek die veertigjaar
later op de Balkan nog opzien zou baren. Toen
NJN-ers in april 1936 tijdens een Paaskamp op
Goeree bij Goedereede een reigerkolonie ont
dekten, ging Toms eenoog van hand tot hand om
het gebeuren te bespieden. De kolonie telde 87
nesten. Als voorbereiding voor een in 1939 op
Schouwen te houden Pinksterkamp, schreef Le
bret'Vogels van Schouwen'.Tijdens dat bewuste
kamp zag men een paartje Steltkluten, waarvan
later Schouwse NJN-ers het nest met 4 eieren von
den. Deze Stelkluten inspireerden '3 getrouwen'
tot een lang poëem 'Kluten op stelten', een
'moordwaarneming op Schouwen', zich afspe
lend in de inlaag bij Westerschouwen.dat kwam te
staan in het juni/julinummer. De deelnemers aan
dit Schouwse pinksterkamp vertelden dat in
café's in Zierikzee 'vogeleieren met bier' te koop
zouden zijn, eieren afkomstig uit de Inlagen. De
NJN-ers benadrukten wèl de aanwezigheid van
het gerecht niet zelf te hebben vastgesteld.
Goeree en Schouwen
Nog andere namen passeren de revue. Jan van
Tussenbroeken Henk Slijper die, met anderen, op
4 augustus 1938 een Rode Wouw zag bij de
Schouwse Inlagen. Voorts Jan Rooth.die in 1961
een belangrijke rol zou spelen bij het avifaunisti-
sche onderzoek op Goeree en, weer later, op de
39