a;^*:
Landschap 19 toen
Ontstaan en vergaan
van de Kleine Duintjes op het Verklikkerstrand (ca.1928-1953)
.-41*
v*.W ~'M
p£n- -
V M TU l^tAAfC <LMLLM-I V
^Jt/ysOyy ff**-*" 1
Potloodtekening van de Kleine Duintjes met aangespoelde boei (1947) door Han Krug (1890-1977), collectie F. Beek
man.
Frans Beekman
In de jaren dertig van de vorige eeuw zagen de bewoners van de Schouwse Westhoek
'plotseling' op het strand ter hoogte van het Verklikkerlicht bij de toenmalige strandpaal 8
(nu 10) een heleboel lage duintjes verschijnen die ze er niet kenden. De nieuwe duinvor
ming werd getoond aan de bezoekende toeristen - veelal natuurliefhebbers - die dat
eveneens bijzonder vonden. Al in 1937 werd gepleit voor bescherming en tegen het
'onder den voet' lopen van dit jongste duinlandschap. Het ontstaan en later toch vergaan
van deze strandduintjes zullen we hier bespreken, uitgaande van de vraag waarom een
en ander juist op de noordkust van Schouwen plaatsvond.
Na 1900 verbreedde het strand voor de Verklik
kerduinen zich sterk. In de eeuw ervóór was er
veel afslag en werden bij de Oude Hoeve en voor
Renesse een hele rij stenen strandhoofden (27 in
totaal!) aangelegd die de kust moesten bescher
men.*
Op een breed strand kan de aanlandige wind
veel zand verplaatsen. Vanaf windsnelheden van 5
a 6 meter per seconde (windkracht 4 Beaufort)
huppelt en waait het zand laag over het strand.
Voorwerpen breken de snelheid van de wind en
het zand blijft zo achter aanspoelsel liggen, in het
bijzonder in de vloedlijn hoog op het strand. De
wintervloedlijn heeft een zekere omvang en
hoogte van al het wier en afval en daar hoopt zich
vooral veel zand op.
Het 'schralestrand bij de Oude Hoeve is afgebeeld op een handschriftkaarl^
is afgedrukt in het boek 'Werken met Zeeuwse kaartendat in juni 2002 is vfrsètr
BEW. EX.