Op zoek naar de Harkwesp De schrale vegetetie is kenmerkend voor het nestelbiotoop van de Harkwesp, hier bij nestholletje. Foto:Kees de Kraker. Kees de Kraker Op een warme zomermiddag in de dertiger jaren van de vorige eeuw zat een man in de duinen van Schouwen op een van de vele schaars begroeide hellingen. Rondom hem was het een en al gezoem van vele honderden, ja wel duizenden, grote graafwespen. Het betrof hier wellicht de grootste kolonie in Nederland van de Harkwesp Bembix rostrata. Ook in die tijd was de Harkwesp geen algemeen beest, maar in haar verspreiding beperkt tot een aantal locaties in de duinen en binnenlandse stuifzanden. Sindsdien is de soort op de meeste plaatsen verdwenen, met name uit het binnenland. Hoe is het Bembix op Schouwen vergaan? Graafwespen Door sommige mensen is de afgelopen j aren in Zeeland veel naar insecten gekeken. Vooral door hetProject Insecteen initiatief van het Zeeuws Landschap om de verspreiding van verschillende groepen insecten in Zeeland in kaart te brengen, kwam het een en ander in een stroomversnelling. Een van de groepen waaraan de afgelopen tijd aandacht is besteed, zijn de graafwespen. Graaf wespen moet we niet verwarren met piooivleugel- wespen. waartoe de bekende limonadewespen zoals de Gewone wesp of de indrukwekkende Hoornaar behoren. De vrouwtjes hebben wel een angel, maar mensen worden zo lang ze het beestje niet vastpakken, daar nooit mee gestoken. Trou wens de angel van de meeste graafwespen is te zwak ontwikkeld om de menselijke huid te door boren. Koninginnen en werksters zijn er evenmin, want het zijn geen sociale dieren die met elkaar in één nest leven. Veel soorten zijn op bepaalde prooidieren gespecialiseerd. Dat kan variëren van de grotere vliegendoders, bijendoders, sprinkhanendoders en rupsendoders tot heel kleine soorten die bladluizen vangen. De gevan gen prooien worden met een eitje in een broedcel gedeponeerd aan het eind van een gegraven hol letje in de grond. Vandaar de naam graafwesp. Overigens zijn er ook nog al wat, voornamelijk kleinere, soorten die in hout of holle stengels nes telen. De prooidieren worden uitsluitend als 81

Tijdschriftenbank Zeeland

Sterna | 2002 | | pagina 19