Ongetwijfeld zullen de komende halve eeuw nog
reeksen themadagen en publicaties over terrein
beheer volgen.
Duinverstruweling
Geboeid volgt schrijver in dit tij dschrift de serie
oude foto's met uitleg over Goeree-Overflakkee
en Schouwen-Duiveland van Frans Beekman.
Komen duingebieden aan bod met opnamen van
bekende locaties, genomen in de eerste decennia
van de 20e eeuw, dan valt meestal een volstrekt
ander landschap te zien dan de situatie zoals thans
ter plekke is te vinden. In de loop van de 20e eeuw,
en met name na circa 1950, begonnen langs de Ne
derlandse en Vlaamse kust duinstruwelen zoda
nig sterk uit te breiden, dat de beheerders voor de
vraag kwamen te staan of ze daarmee al dan niet in
hun sas moesten zijn. Want duinverstruweling
gaat samen met een afname van andere begroei
ingstypen, met als gevolg dat belangrijke soorten
verloren dreigen te gaan, of al verdwenen. Een
van de duingebieden waar een sterke toename
van duinstruweel plaats vond en -vindt, zijn de
Amsterdamse Waterleidingduinen. Het was dan
ook op initiatief van dit bedrijf dat op 2 oktober
2001 een themadag georganiseerd werd. Het the
manummer van 'De Levende Natuur', waaruit
schrijver ten behoeve van dit relaas vaak citeert,
was gebaseerd op deze dag. De vraag 'moeten wij
de duinverstruweling zijn gang laten gaan, of
dreigt een zodanig bijzonder milieu te verdwij
nen, dat beheerders het uitbreidende struweel
moeten terugdringen', stond centraal. Deze vraag
houdt beheerders van in Zuidwest-Nederland ge
legen natuurterreinen niet alleen bezig bij hun
duinbeheer, maar ook voor terreinen die perma
nent droogvielen na het sluiten van de zeegaten.
Vanaf het begin van hun vorming was het duin
begroeid met duingrasland, struweel en bos.
Duindoorn een naam die als een rode draad
door het themanummer loopt nam vanaf circa
700 v.Chr. een belangrijke plaats in. Nadien vond
bosvorming plaats, tot vanf de 1 le eeuw de mens
bij zijn activiteiten het duin annexeert, waardoor
deze een veel opener karakter krijgen. Houtkap,
beweiding en konijnenvraat samen met zware
stormen leidden tot verstuiving. Er waren perio
den met een zekere stabilisatie, waarin o.a. duin
doorn zich handhaafde. Maar langs de Neder
landse kust bleef stuivend zand tot in de 20e eeuw
de mens problemen opleveren. En hoewel deze al
eerder was begonnen te pogen via aanplant van
helm en later ook houtgewassen verstuivingen te
beteugelen, namen als gevolg van intensieve be
weiding korte vegetaties en stuifkuilen een domi
nante positie in. Eerst toen in de loop van de vori
ge eeuw met beweiding werd gestopt en de
konijnenstand afnam, begon het duinstruweel
zich sterk uit te breiden. Zo bestond in 1959 760
hectare duinlandschap op Goeree voor 10% uit
laag struweel en had de resterende 90% een
'zandgrazig' karakter, welk areaal dertig jaar
later, in 1989, geslonken was tot 60%De rest was
toen al bos en struweel, voornamelijk duindoorn.
Vergeleken met andere duingebieden behield het
Goereese duin tot dusver toch een open structuur,
hetgeen mogelijk heeft te maken met eerst recent
gestopte beweiding. Algemeen wordt erkend dat
dichtgroeien van zowel het open, droge duinge
bied als de vochtige valleien een knelpunt vormt
voor de ontwikkeling van een natuurlijk duin
landschap.
Duindoomstruweel met Kramsvogels.. Na het eten komt het zaaien .Foto: Henk Harmsen.