Van brouwgerst naar zeegerst Kees de Kraker Vogels trekken er de meeste aandacht, maar nadere bestudering van de plantengroei in het nieuwe natuurgebied aan de zuidkust van Schouwen levert eveneens interessante zaken op. Zo werd bij de jaarlijkse monitoring van de vegetatie in de Prunje door mede werkers van de Provincie, Zeegerst Hordeum marinum aangetroffen. Zeegerst is vooral een plant van binnendijkse brakke milieu's met sterk wisselende zoutgehaltes. De Zeegerst-associatie Zeegerst stond in 2002 vrij massaal aan de bo venkant van geplagde delen in de zuidwesthoek van het gebied (tegenover de voormalige vuil- stort) en op een enkele plaats meer oostelijk nabij de molen van Moriaanshoofd. Aardig is, dat zowel de omstandigheden van de groeiplaats, als de aanwezige begeleidende soor ten mooi passen in het beeld dat van een dergelij ke plantengemeenschap geschetst wordt. In dit geval gaat het om de naar Zeegerst vernoemde Zeegerst-associatie Parapholido strigoscie-Hor- detum marini (naamgevende soorten: Dunstaart en Zeegerst). Deze associatie werd uitgebreid be studeerd door Beeftink De Munck in de Spui- kom van Viane bij Ouwerkerk op Duiveland (1985). Ze is onderdeel van het verbond van Stomp kweldergras, waarvan Zilte schijnspurrie en Stomp kweldergras de kenmerkende soorten zijn. In het polderland wordt de associatie vooral aangetroffen op plekken met kwel van zout water, zoals in laaggelegen weilanden, op taluds van slo ten en langs de oevers van kreken en poelen. De bodem moet wat open zijn. door vertrapping, be rijding of hoge zoutgehaltes. Intensieve begrazing door schapen op zilte, kleihoudende ondergrond begunstigt deze gemeenschap, omdat het zorgt voor een geschikt kiemingsmilieu en verspreiding van de zaden die met hun lange kafnaalden in de vacht blijven klitten. De huidige verspreiding in de Prunje heeft ver moedelijk te maken met het vroegere beheer. Juist op deze locaties lagen tot voor kort een aan tal schapenweitjes! Het is aannemelijk dat Zee gerst zich op de zilte plekken in de weitjes dankzij de schapenbeweiding wist te handhaven. Waar schijnlijk had het voorkomen toen een meer frag mentarisch karakter en kon de soort zich na de in richting van het natuurgebied uitbreiden doordat het geschikte milieu nu op ruime schaal voor komt. Op zich een prima zaak, want in de litera tuur wordt vermeld dat de Zeegerst-associatie in Nederlandzeldzaam is (oppervlak zeer gering) en sterk is achteruitgegaan, ondermeer door uitvoe ring van de Deltawerken. De Ramp De aanleiding voor die Deltawerken, de Ramp, had in eerste instantie juist tot een uitbreiding van de kenmerkende zilte soorten als Stomp kwelder gras en Zilte schijnspurrie geleid. Zo vermeldde Beeftink (1965) dat de Associatie van Stomp kweldergras op Schouwen-Duiveland nogal op de voorgrond trad na het droogvallen van de in 1953 overstroomde polders. De relatie met de Ramp wordt ook anderszins door de bevolking wel eens gelegd. De aanblik van het vele water in de polder roept herinnerin gen op aan die tijd. Traumatische ervaringen uit het verleden maken mensen gevoelig op dit punt. Zodoende ontving Staatsbosbeheer, die het ge bied beheert, soms brieven van mensen die dat vele water in de Prunje als bedreigend ervoeren. Een duidelijk verschil met toen is echter.dat er bij het ontstaan van het nieuwe natuurgebied in de Prunje geen slachtoffers zijn gevallen en het gebied ook geen bedreiging voor de omgeving vormt. Hoewel het wateroppervlak aanzienlijk kan zijn,is de hoeveelheid water gering omdat het maar heel ondiepe plassen zijn. "Gekwelde grond" was de titel van het boek met documentatie over de Ramp op Schouwen- Duiveland. Letterlijk sloeg de titel op de verzil- tende invloed van de zee en figuurlijk op de over stroming als een kwelling voor de bevolking. Zonder slachtoffers ditmaal, wordt de grond opnieuw gekweld, zodat er in plaats van brouw- 8

Tijdschriftenbank Zeeland

Sterna | 2003 | | pagina 10