se begrippenzijn de Slikken van Flakkee immens
uitgestrekt en gelukkig voor de waarnemers koer
ste de vogel naar een locatie gelegen in de zuid
oosthoek, op minder dan200meter afstand van de
inmiddels in een alarmfase drie gekomen groep
waarnemers. In die hoek ligt een plas met belen
dend een doorgeschoten haag struiken. In een van
de toppen nam de arend plaats. Soms vloog hij wat
rond, waarbij de vogel ook op de grond landde.
Geflankeerd door een Buizerd en twee wijfjes
Bruine Kiekendieven deed hij zich daar tegoed
aan prooi. Er ging een telefoontje naar een groep
je excursiedeelnemers die eenpaar kilometer ver
derop over de Slikken uitkeken. Ook zij hadden
de arend zien aankomen. Veel verder van de vogel
verwijderd, verkeerden zij nog in het stadium
'zeearend'.
Vrijwel zekere Bastaardarend
Weer bijeen stelden de Hoeksche Waarders
vast dat het formaat van de vogel te klein was voor
een Zeearend, dat aan de staartbasis een smalle
witachtige band zichtbaar was, dat de vogel aan de
bovenzijde van de vleugels een lichte streep bezat,
wat witachtige 'spots' en aan de basis van de hand-
pennen een lichte vlek. Voorts ontbrak de forse
zeearendsnavel en liet de vogel de vleugels wat
neerwaarts hangen. Janus, Arie, Leen en Piet van
Geemert kenden van Bharatpur-India
Bastaardarenden, waar de soort 's winters de tal
rijkste roofvogel is. Bovendien hadden ze Bas
taardarenden leren kennen in Oost-Polen en
Belorussia. Al spoedig viel deze naam danook,on
danks dat Janus nog even bezig was met het veren
kleed. Bij zijn veelvuldige bezoeken aan Bharat-
pur was hij vertrouwd geraakt met het verschil
tussen het'geparelde'verenkleed van eerstejaars
Bastaardarenden en aan het vrijwel ontbreken
van 'spots' bij de donkere volwassen vogels. Janus
vond het verenkleed van dit exemplaar hier wat
tussenin zitten en dacht aan een subadulte vogel.
Na raadpleging van twee determinatiegidsen,
waaronder een aparte roofvogelgids, kwam 'vrij
wel zekere Bastaardarend' uit de bus enzette Arie
hem zodanig op de semafoon.
Erik van Ommen en Gerard Ouweneel kregen
de boodschap dat ze er goed aan deden zich naar
de Slikken te spoeden. Deze reden net door Oude
Tonge en waren snel ter plekke. Ook voor hen
stond vast dat het een Bastaardarend betrof, een
tweede of derdejaarsvogel, pover gevlekt, don
ker,met de lichte rand over de vleugels.Thuis wer
den Beaman en Madge (1998) erop nageslagen,
waarbij viel vast te stellen dat Dan Zetterströms
afbeelding op pagina 222 van een vliegende twee
de/derde kalenderjaar vogel goed de richting uit
kwam van de Bastaardarend van die ochtend op
de Slikken. Ook Dick Forsman (1999) biedt enke
le foto's die aansluiting geven.
Erik van Ommen, die de Bastaardarend schil
derde die winter 2001-2002 maandenlang in het
Lauwersmeer verbleef, ving direct aan met schet
sen. Weer wat later arriveerden Gert en Bart Huy-
zers, met in hun gezelschap Ben van der Velden.
Kort na 12.00 uur kwam de vogel wederom op de
vleugels. Na nog even langs de oever te hebben ge
rust vloog hij af, voortdurend gehinderd door een
Ruigpootbuizerd. Geleidelijk aan kwam de arend
op hoogte, waarbij opviel dat hij zijn krop goed
had weten te vullen. Langzaam en naar het leek
toch weer wat op lager niveau komend, verdween
de vogel om circa 12.30 uur achter de Oude Her-
kingse Zeedijk. Een deputatie vogelaars spoedde
zich naar een dijkdeel dat zicht biedt op de uiter
ste zuidpunt van de Slikken, maar vermocht de
vogel niet opnieuw te ontdekken. Helaas gold dat
ook voor de stroom later die middag toesnellende
vogelaars, gemobiliseerd door Aart Vinks sema-
foonbericht 'zekere Bastaardarend'. Door en
door verkleumd na twee uren posten op de Zee
dijk, en en bloc overgeleverd aan niet langer
onder controle te houden bibberaties, waren de
waarnemers van het eerste uur toen al afgereisd
naar het Wapen van Stellendam, teneinde daar fy
siek en psychisch op verhaal te komen.
Status van de Bastaardarend in Nederland
Hoewel sinds een paar jaar het aantal in Neder
land waargenomen Bastaardarenden een opmer
kelijke toename te zien geeft, blijft het voor
Nederland een zeldzame vogel. Voor Zuidwest-
Nederland betreft het exemplaar van de Slikken
het tweede geval, 95 jaar na de op 2 november
1907 geschoten vogel te Haamstede op Schou
wen, welke deel uitmaakt van de collectie van Slot
Haamstede. Op 19 October 1915 kwam in Vlaar-
dinger Ambacht een Bastaardarend aan zijn
einde. Vanaf 15 september verbleef een onvolwas
sen Bastaardarend in de Oostvaardersplassen,
nadat op 12 en 13 september een adulte vogel ge-
18