vaardersplassen en de Praamweg. Hier ligt een
voor Nederlandse begrippen grootschalig, voor
het publiek ontoegankelijk graslandresvervaat,
dat de potentie in zich heeft het gehele jaar rond
zeer grote aantallen ganzen onderdak te bieden.
Hetgeen ook gebeurt, zoals vanaf de beide
Praambulten te zien is.
In het Deltagebied is realiteit dat in het winter
halfjaar in toenemende mate Grauwe Ganzen,
Kolganzen en Brandganzen óók akkerland op
zoeken om te fourageren. Dat gebeurt vooral in
het late najaar, wanneer oogstresten op de akkers
liggen, en tijdens periodes met winterse omstan
digheden,zoals winter 2002-2003 weer te zien was.
In het kader van het ganzenopvangbeheer, een
programma waarin boeren en overheid afspraken
maken met als doel de ganzen ruimte, rust en
voedsel te gunnen, kwam men in de provincie
Zuid-Holland voor die opvang niet verder dan
een luttele 500 hectaren grasland. Deze gang van
zaken getuigt niet van werkelijkheidszin. Waarom
bij ganzenopvang niet gedacht aan het betalen
van vergoedingen voor het langer laten liggen van
oogstresten, óf zelfs voor het te velde laten staan
van aardappels en suikerbieten? Wil Deltanatuur
inderdaad de relatie met boeren niet op scherp
zetten,dan zalmen tenminste moeten denken aan
dergelijke open, grootschalige, voor het publiek
niet toegankelijke graslandgebieden, in combina
tie met een creatieve inbreng van akkerland,
waarbij model staat het gevarieerde terreinge-
bruik dat de ganzen thans te zien geven. Het in
richtingsplan van de APL-polder zoals dat op 14
april jongstleden aan het publiek werd gepresen
teerd, is hier dus mijlenver van verwijderd. Maar
goed, er komt nog meer Deltanatuur. Bij die pre
sentatie in Strijen viel vaak het woord 'ganzen',
zeker bij de talrijk aanwezige boeren, waarbij
bleek dat deze vooral gebeten waren op die 'ver
maledijde Nijlganzen'. Indien de autoriteiten
thans al van mening zijn niet zonder afschotver
gunningen voor zomerganzen verder te kunnen,
waarom dan niet uitsluitend voor Nijlganzen,
Soepganzen en Canadaganzen?
Literatuur
Deltanatuur. 2002. Natuur bij Strijensas in de APL-polder.
Deltanatuur.2003. 'Als we niet oppassen wordt Deltanatuur
een ganzenfokkerij Mn Tijschrift, nieuwsbrief over Deltanatuur.
Dijk, A J. van,M.J.T. van der Weide, S. Deuzeman, L. Dijksen,
D. Zoetebier C. Plate. 2002. Kolonievogels en zeldzame
broedvogels in Nederland in 2000 en 2001. SOVON-monitorin-
grapport 2002/03 SOVON Vogelonderzoek Nederland, Beek-
Ubbergen.
Lebret,T. 1966. Waarnemingen omtrent de terreinkeuze van de
Grauwe Gans Anser anser) aan de oostkust van Sleeswijk-Hol-
stein. De Levende Natuur 69:56-65.
Loonen, M.J.J.E. C. de Vries. 1995. De Grauwe Gans Anser
anser als standvogel in ZW-Nederland. Limosa 68:11-14.
MER Beheer Haringvlietsluizen. 1998. Over de grens van
zout enzoet. Hoofdrapport. Eindredactie E. Lofvers. RWS Direc
tie Zuid-Holland.
Ministerie van Verkeer en Waterstaat. 2000. Besluit beheer
Haringvlietsluizen. Notanummer HK/AW 2000/8178. Den Haag
Ouweneel,G.L. 1994. Nieuwe natuur voor Tiengemeten, waak
zaamheid voor belangen van ganzen. Stema 39:27-31
Ouweneel, G.L. 2002. Pleidooi voor inbreng akkerland bij gan
zenopvangbeheer in noordelijk Deltagebied. Het Vogeljaar 50:
206-212.
Schekkerman,H. C. Klok, B.Voslamber,C. van Turnhout,F.
Willems B.S.Ebbinge. 2000. Overzomerende grauwe ganzen
in het Noordelijk Deltagebied; een modelmatige benadering van
de aantalontwikkeling bij verschillende beheersscenario's. Wage-
ningen, Allerra, Research Instituut voor de Groene Ruimte. Al-
terrarapport 139/SOVON onderzoeksrapport 2000/06.
Sluiter, H. 2002. Ganzen en ganzenschade. Zevenblad decem
ber 2002.
ijT-j
Het eerste project van Deltanatuur waren de Tiendgorzen langs het Vuile Gat bij Nieuwendijk in de Hoeksche Waard.
Op de achtergrond Tiengemeten. Foto: Gerard Ouweneel.