Landschap 19 toen
De steile duinkust bij Westenschouwen
jHan hst strand te U)esten-Schouwen
Trap van Westenschouwen in 1918. Prentbriefkaart uitgegeven R.W.J. Ochtman.
Frans Beekman
In deze rubriek over het landschap van vroeger kwam al een aantal keren het brede
strand met jonge duinvorming aan de noordkust van Schouwen aan de orde. Nu eens
aandacht voor een geheel andere kust: de steile duinen tussen Westenschouwen en de
westpunt bij de vuurtoren, waar tussen de strandpalen 17 en 12 ook een smal strand ligt.
Tegenover aangroei of sedimentatie staat altijd afslag of erosie en beide soorten kust
treffen we op de Kop van Schouwen aan en vallen menigeen op die een strandwandeling
van Renesse naar Westenschouwen maakt (14 km).
Vanaf het plateau met zitbanken aan de zeezij
de van de trap van Westenschouwen heeft men
goed zicht op de steile duinkust. Je kunt er in de
herfst de vogeltrek goed volgen. Rijdend op de
stormvloedkering vallen de heldere duinkliffen
van Schouwen uit de verte eveneens op.
De oorzaak van deze afslag moeten we zoeken
in de geul het Krabbengat, die vlak langs de Kop
van Schouwen loopt. Het strand is er smal en de
vooroever loopt snel af naar 50 dm of 5 m diepte.
Bij hoge waterstanden, zoals bij springvloed of
stormvloed, staat de zee al snel tot de duinvoet.
Ondermijning doet vervolgens het voorduin af
storten. Door mariene erosie ontstaan aldus de
duinkliffen.
Vóór het smalle duin van de polder Burgh en
Westland waren in de 19de eeuw al stenen strand-
hoofden aangelegd, maar verder naar het noor
den had men tot de Oude Hoeve ter verdediging
geen dammen of palenrijen op het strand ge
maakt en kon de afslag dus ongestoord plaatsvin
den. Op de uitstekende westpunt of het Hoofd
('t Hoot) bij de vuurtoren bedraagt de grootste
achteruitgang sinds 1862 wel 500 meter en op dat
34