Steile duikust Westenschouwen 1970. FotoiJ.J. van den Bt we dat stukken duin en vegetatie afgestort en op het strand terecht zijn gekomen. Regenbuien kunnen dit proces nog versterken. Het effect van de duinafslag is goed te zien op de prentbriefkaart uit 1970. Het duinlandschap met toppen en dalen is als door een heel groot mes bij het strand afgesneden. Met een gradenboog is te meten dat de helling 32 graden bedraagt. Dat is de rusthoek van zand onder gewone omstandighe den in een 'actief duinklif'. Wanneer de sterke duinhelling op natuurlijke of kunstmatige wijze is vastgelegd en niet meer terugwijkt, spreekt men van 'fossiel duinklif'. Indien de duinvallei heel laag ligt, kan de zee er binnendringen en dat is in het verleden ook wel gebeurd. Ver kwam het water in de ondergelopen buitenvallei overigens niet. We danken daaraan namen als Gat van 't Schip,Toledo's Gat, Suker- gat. In Noord-Holland is de Kerf tussen Bergen en Schoorl momenteel zo'n gat in de zeereep. Bij het terugwijkende duinklif komt zand vrij dat door de zee wordt meegevoerd en elders weer afgezet,zoals op de banken van de B anj aard of op het strand van Noord-Schouwen. De wind ver voert veel zand langs het droge gedeelte van het strand en dat probeert de kustbeheerder vast te houden met rijshout of helmaanplant. Ook kan er door dergelijke gaten in de zeereep zand naar bin nen waaien. Een enkele keer komt het voor dat we in de stei le duinhelling horizontaal lopende donkere ban den zien. Dat is een oude humuslaag of soms een bewoningsniveau van humeus zand. Hoog op het strand zijn daaruit wel oudheden geborgen. In de eerste helft van de 20ste eeuw waren voor het duinklif bij Westenschouwen ook veenbanken te zien. Voor de terugwijkende duinkust bij Westen schouwen zijn af en toe de resten van de haven buurt van deze plaats zichtbaar geweest, wanneer de dunne laag strandzand er door erosie tijdelijk was verdwenen. De laatste foto toont het stormgeweld op 26 ja nuari 1990. Achter de palenrijen zien we in de verte de brandingsgolven op de Banjaard. De palen staan los van het duin en hebben nog maar weinig effect. Duindoornstruiken en massa's zand stortten die dag naar beneden. De excursie aardrijkskunde met 4 Havo van de RSG werd zo een heel avontuur en sommige leerlingen vonden het beangstigend. De helling van het duinklif was op dat moment 48 graden! Het is begrijpelijk dat Rijkswaterstaat zich af vroeg wat hier moest gebeuren. Binnen niet al te lange tijd zou het dennenbos bij het strand begin nen! Langs de Oostzee komt dat overigens veel voor. Verder zou de zoet watervoorraad onder de duinen aangetast kunnen worden. De archeologi sche vindplaaats in de Westerse Laagte zou verlo ren kunnen gaan. De veiligheid op zich was niet in het geding, want de duinen achter deze kust zijn 3 a 4 km breed. Uiteindelijk is toen gekozen voor een zandsuppletie. Met grote buizen werd in 1991/92 zand dat voor de kust was opgezogen, op het strand gespoten. Dat is nogsteeds te zien. want 36

Tijdschriftenbank Zeeland

Sterna | 2003 | | pagina 6