Veel pijlstaartvlinders in 2003 Kees de Kraker Wat vlinders betreft kan 2003 de geschiedenis ingaan als het jaar van de Kolibrievlinder Meekrapvlinder). Veel mensen die een tuin bezitten waarin geschikte bloemen staan, dat zijn sooorten met een lange kelk of bloembuis waarin de nectar diep verscholen ligt, hebben ze dit jaar gezien. Het blijft een belevenis on zo'n snorrende vlinder stil bij een bloem te zien hangen, terwijl de lange roltong de ene na de andere bloembuis binnen dringt. Van mensen trekken ze zich niet eens zoveel aan, maar in korte tijd hebbenze zo'n bloem hele maal afgewerkt en schieten ze met een snelle be weging naar de volgende bloem. Op zoek naar bloemen vliegt de Kolibrievlinder ook wel huizen binnen. Zowel op de Hompelvoet (24 juni) als thuis in Burgh (begin augustus) kwam er een exemplaar door de openstaande deur naar bin nen. Allerlei mensen die op de Burghse Dag bij het kraampje van de Vogelwacht een praatje maakten, hadden ze ook in de tuin of op de cam ping. Bij één persoon zouden er wel tien in de tuin rondvliegen. Het zijn sterke vliegers die helemaal uit Afrika tot het noorden van Europa trekken. Datzelfde geldt ook voorde veel forsere Windepijlstaart, die zoals vrijwel alle leden van de pijlstaartfamilie een echte nachtvlinder is. De Kolibrievlinder is in dat opzicht een buitenbeentje en behoort tot wal we noemen: de dagactieve nachtvlinders (een contradictio interminus). Dat verschil in leefwijze is ook aan de lichaamsbouw te zien. Kijk maar eens naar de ogen van de Kolibrievlinder en die van de Windepijlstaart (op de foto half tussen de voorpoten). De laatste heeft ogen als knikkers waar die van zijn kleinere familielid maar spel- denprikjes bij zijn. Heeft de Kolibrievlinder al een lange roltong, de tong van de Windepijlstaart mag er met een lengte van 10 cm ook wezen. Met deze superlange tong kan de vlinder met gemak tot op de bodem van diepe bloemkelken als Kamperfoe lie of Siertabak komen. Het record wat tongleng te betreft staat op naam van een pijlstaartvlinder uit het Afrikaanse Madagascar, die een tong van maar liefst 28 cm bezit. Met uitzondering van de Koliebrievlinder, vliegt een eenmaal zittende pijlstaartvlinder overdag niet weg. Zo kan het gebeuren dat je de vlinders op allerlei plaatsen aantreft. Bij ons zat er een Windepijlstaart op het wasgoed dat 's nachts buiten was blijven hangen. Volgens de literatuur moeten deze vlinders wel meer dan een minuut met hun vleugels trillen, voordat ze voldoende zijn opgewarmd om het luchtruim te kunnen kie zen. Je zou denken dat ze op diesel lopen inplaats van op nectar! Behalve veel Windepijlstaarten werd ook de daarop lijkende Ligusterpijlstaart nog al eens waargenomen. De pinkdikke rupsen van deze vlinder worden door de kinderen geregeld gevon den. Het hoorntje op het achterlijf maakt meteen duidelijk waaraan de vlinders hun familienaam danken: de pijlstaart van de rups. De Latijnse naam Sphingidae verwijst naar weer een ander as pect van de rups.namelij k naar hun schrikhouding die aan een sfinx doet denken. De rupsen worden meestal gezien wanneer ze de waardplant (Ligus ter) verlaten op zoek naar een plekje om te ver poppen. Dagvlinders Het merendeel van de dagvlinders beleefde ook een prima jaar, daarover meer in de winter- sterna. Wanneer lezers het leuk vinden om waar nemingen voor het jaaroverzicht door te geven zijn deze van harte welkom. Om in de gaten te houden: in oktober verschijnt de Atlas van Zeeuwse dagvlinders, een stevig, rijk geillustreerd boekwerk met kleurenfoto's, ver- spreidingskaartjeseneenzeer informatieve tekst. De prijs bij voorintekening (tot 1 november) be draagt voor donateurs van het Zeeuws Land schap slechts 12,50 later 15,-. Literatuur Spectrum Dierenencyclopedie. 1972. deel 5. Uitgeverij het Spectum NV Utrecht/Antwerpen 50

Tijdschriftenbank Zeeland

Sterna | 2003 | | pagina 20