j v
sA. v^-A ;N> T M V.
Onder winterse omstandigheden worden de eisen die Grote Sterns aan hun broedplaats stellen, besproken.
woordelijk zou zijn te wachten tot broedseizoen
2003, met het gevaar alsdan voor eenfait accompli
te staan. En wie heeft de durf en kennis in huis ie
mand tegen te spreken die al vele jaren iedere
zomer bij en met de Grote Sterns van de Hompel
voet leeft,nietwaar?
Zo waren op die eerste februari twee Heeren af
komstig uit het noorden van het noordelijk Delta
gebied al bijtijds op weg richting Dorpsweg 16 in
Ouddorp. Daar was het verzamelen, onder het
genot van koffie met bijpassende Ouddorpse
delicatessen. De weersomstandigheden waren
gans anders dan precies een halve eeuw eerder,
maar weken toch aanzienlijk af van het normale
Nederlandse weertype. Hoezeer zou ons later die
dag worden geopenbaard. Voor de rit van Maas
dam naar Ouddorp hadden wij gerekend op een
klein uur. Op Goeree-Overflakkee overal de
vlaggen halfstok. Om de plechtige herdenkings
ceremonie bij te wonen, zou Hare Majesteit die
dag naar Overflakkee komen. Op weg naar Oud
dorp viel in de auto te beluisteren dat op dezelfde
datum, maar dan vijftig jaar geleden, het eiland
onbereikbaar was. En dat degene die veertig jaar
geleden de reis van Maasdam naar Ouddorp
wenste te maken,heel wat meer reisuren moest in
calculeren... via het veer Numansdorp-Den Bom
mel. 'Wat zou ik nog eens graag met dat veer over
gaan', verzuchtte een van de Heeren, 'langs de
Ventjagersplaat van toen...!'
Sterna sandvicensis
Het verhaal van de Grote Stern in Nederland
kent hoogte- en dieptepunten. In de jaren vijftig
broedden binnen de landsgrenzen tussen de
27.000 en 35.000 paren. Door vergiftiging met
chloorkoolwaterstoffen resteerden er tien jaren
later minder dan 1000. Met een vestiging op de
Scheelhoek verscheen de Grote Stern in 1940 op
Goeree-Overflakkee. Sindsdien hebben ze er al
tijd gebroed, zelfs in het rampjaar 1965. toen tóch
nog enkele tientallen paren kwamen broeden op
de Hompelvoet. overigens zonder succes. Tussen
1940 en 1956 vormde de Scheelhoek het Goeree-
se bolwerk. Uit 1956 is er een melding dat ze dat
jaar in ieder geval ook broedden op de Hompel-
voet. Met wisselend broedsucces en aantal bleven
ze daar tot 1965 komen. Van 1966 tot 1972 zochten
de Grote Sterns de Kwade Hoek op, vanaf 1969
ook al weer de Hompelvoet, in de toen nog niet
afgesloten Grevelingen. Met soms Markenje als
dependance (in 19864700paren!), was vanaf 1971
de Hompelvoet de hoofdvestiging. In hetzelfde
jaar ging de Grevelingen dicht. Van het op de vin
gers van één hand te tellen aantal broedkolonies
van de Grote Stern in dit land, is de Hompelvoet-
86