asperges geplaatst. Dit waren boomstammen,
onderling verbonden met draden. Op deze plaat
sen konden gewassen geteeld worden. Maar
begin december kwam ook daar een eind aan. De
Duitsers vonden de plaatsing van Rommelasper-
ges niet voldoende om eventuele landingen te
voorkomen. Op 15 december 1944 zette men we
derom een oppervlakte van ruim 11.000 ha onder
water. Met uitzondering van de polders Oude
Oostmoer en De Oude Plaat was het eiland ten
oosten van de lijn Dirksland-Middelharnis geï
nundeerd.
Een ooggetuige vertelt
In het boek 'Verdrinkend land' is onder meer
een foto-documentaire opgenomen over het ver
dronken landDe foto's zij n illegaal gemaakt door
J. Boomsma. Zij geven een goed beeld van het ei
land tijdens de inundatie. Het zijn vreemd aan
doende foto's, soms heel sfeervol de andere keer
heel zakelijk de schade registrerend. De beschrij
vingen van de heer Boomsma zijn bijzonder
treffend. Ook zonder foto's krijgen we een beeld
van het ietwat macabere landschap, het onderge
lopen en gehavende polderlandschap van Flak-
kee.Tevens schrijft de heer Boomsma over de ver
anderingen in de natuur. Ik laat hem hierbij aan
het woord:
"Februari 1944... Het land was klaar gemaakt
voor wéér een nieuwe oogst.De winter was voor
bij, hoewel sneeuwvlokjes nog uit de lucht dwarre
len. Mooie wolkenluchten kwamen aanzetten. Wil
gen kregen hun katjes-bloei... doch het
Oost-Flakkeesche land was in rep en roer. De paar
den zouden geen ploeg ijzer trekken door het land,
zij sleepten geen eg, voerden geen zakken graan of
kunstmest naar het land.
Boerderijen moesten verlaten worden. Het land,
dat zijn zomertarwe, zijn uienzaad, zijn bieten, zijn
erwten, zijn boonen wachtte... het wachtte te ver
geefs...
Over de randen der slooten klom het water, het
werd brak en later zilt, door het ingelaten zoute
vloedwater uit hetVolkerak.
Het land verdronk.
Zoo was Februari 1944.
"Mei 1944. Langs de dijken bloeide pijpkruid. Et-
mochten bewoners van enkele huizen, die droog
bleven, terugkeren. Koeien konden langs de dijken
grazen. Het leek er vrede. Het was er vaak stil. Ei-
stond geen leeuwerik in de lucht die blij zong, en
zelfs de straatmusch was weggetrokken.
Tegen den dijk klotste het water-het zou een mooi
meer lijken, maar een toegangshek tot het land ver
raadde, wat er was gebeurd: inundatie. In plaats van
de blijde zang van de leeuwerik hoorden we af en
toe zwaar gezoem van honderden bommenwer
pers - oostwaarts trekkende met zware bommen-
last naar het Roergebied.
Mei 1944. We zaten in spanning over de dingen die
komen zouden...
Mei 1944.de polder. Er was geen zaad meer in
den grond gegaan, nadat begin Februari bekend
werd dat het land geïnundeerd zou worden.
Doch.er was weiland, al is Flakkeegeen land met
veel weidegrond.
Dan waren er nog kleine stukken grond, waarop al
tijd veel water stond. Daar groeiden moerasplan-
ten. Zoo was het leven niet overal dood in het inun
datie-gebied. Boomen stierven, maar grasland
verdedigd zijn bestaan taai, al zou het omkomen op
den langen duur, en er waren moerasplanten, die in
leven bleven...
"Flakkee is geen land met groote boomgaarden.
Wat niet wil zeggen, dat er geen fruit wordt geteeld.
Men kon in het voorjaar overal de bloei zien van
perelaar en appel, van een enkele kerseboom,
moerbei, perzik en abrikoos.
Toen het water over het land ging zou men denken,
dat direct het leven ophield bij de boomen. Doch
het was, of zij zich hevig wilden verzetten tegen het
doodende water.
Zij, die sterven zullen bloeien voor U, ...overal,
waar het inundatiewater de kleine boomgaarden
ging vernietigen, bloeiden de vruchtboomen met
ongekende pracht hun doodenbloei!
Dorpen in het water.Musschen zijn er zelfs uit
weggetrokken. Dat was het laatste leven. Tiet was
een weg-trekken geweest van menschen met een ge
zeul van meubilair, van eten, van alles wat ze had
den. Men was gegaan, naar vreemde woonsteden,
ingetrokken bij vreemde menschen.het dorp was
leeg, de eenige gast werd het water.
In een stralende Mei-dag, wanneer een wolkelooze
hemel zoo 'n inundatie-dorp overkoepelt, komt het
grauwe en diep-troostelooze hiervan niet uit. De
natuur is mild. Er waren alleen wat eenden langs de
slooten, methun kroosten enkele reigers, die visch-
ten. Zij waren het, die nog leven konden in dit land
- en dan nog buiten de dorpen!
8