"Wij waren eerst bang dal een der gevolgen van de
inundatie kon zijn, dat alle muizen en ratten naai
de droog blijvende gebieden wilden vluchten en we
over een plaag zouden moeten spreken. Dat is niet
zoo geweest. Het water kwam overal tegelijk op,
veel ongedierte is verdronken. Een gedeelte zocht
een schuilplaats op de zolders van de boerderijen
die verlaten waren en vond daar nog wel wat voed
sel.
In de eerste dagen van de inundatie hadden de
meeuwen en de sterntjes het vreeselijkdruk. Zij vlo
gen, zwenkten, tjoepten in het water.wat een ver
tier! Honderden zeilden boven het water.
De zoetwatervisch stierf! Het ingezette water was
öfbrak zooals bij Middelharnis df zout, zooals aan
den zuidkant! Zoetwatervisch kan daar niet tegen,
ze bedwelmde en werd een prooi van al die kwa
jongens uit de lucht, die ons na een goede maand
weer verlieten... prooi zoekend, waar nieuwe
prooi te vinden zou zijn!
De visch in onze slooten was wèg!
"De zoetwatervisch in onze slooten was doodge
gaan. Sterntjes waren de lijkebidders geweest en de
meeuwen hadden voor de begrafenis gezorgd.
Toen de zomer kwam kregen we nieuwe bewoners
- er kwam een muggeplaag. Je kon niet loopen in
het gras of de wolken muggen stoven omhoog. De
zwaluwen zouden een feest gehad hebben, als ze er
bij geweest waren.ze waren er niet. De muggen
hadden het rijk alleen, in het stilstaande water zaten
nu larven van dit gedierte, er zou dus wel weer een
of andere visch zijn, die deze larven zou eten. Want
de natuur is mild en wreed.
In Middelharnis hoorden we wonderlijke verhalen
van groote vischvangsten in Ooltgensplaat. Er gin
gen verhalen over armdikke palingen en halve
meter lange gedrochten. Ofschoon maar op 20 km
van Middelharnis werd het verhaal zoo aangedikt,
dat als je maar een schepnet meenam, je meteen ee-
nige kilo's van deze visch in het net had als je een
haal deed. De eenige moeite, die je te doen had was,
naar Ooltgensplaat te trekken en daar te gaan vis-
schen.
In Ooltgensplaat kon je moeilijk komen, doch men
9