maken van versperringen en het plaatsen van
Rommelasperges. Bovendien is veel hout in de
kachel beland.
Nu stond Flakkee reeds vóór de Tweede We
reldoorlog niet bepaald vol met bomen. Het was
een open polderlandschap, maar toch heeft er
voordien meer beplanting gestaan. Zo zijn er bij
de reconstructie van de provinciale wegen in de
jaren dertig veel bomen gekapt. Dr. G. Stoel
schreef over deze vooroorlogse kaalslag:
"De voornaamste oorzaak daarvan was gelegen,
wanneer men de iepziekte uitzondert, die veelkop
pen van iepen noodig maakte, in de geaardheid der
bevolking. Deze was in groote meerderheid met
hart en ziel de zoo intensief mogelijke landbouw
toegedaan, een eigenschap die in de letterlijken zin
vruchtbare bodem vond in den rijken onuitputtelij
ke kleigrond van dit eiland. Boomen zijn goed voor
schrale gronden, de onze is daar te goed voor, zoo
dacht de Flakkeesche boer. En geleidelijk ging hij
alle boomen om hun plaats innemende en schaduw
gevende eigenschappen als vijand van zijn bedrijf
voelen. Zoo ontstond de tendenz om ten bate van
cultuurgrond hout te kappen en werd Flakkee ge
leidelijk armer aan boomen.enverder: "Nietal-
tijd was Flakkee zoo kaal als de laatste jaren voor
den oorlog. Oude inwoners kunnen u b.v. nog ver
halen van de jacht op fazanten in het bos bij Oolt-
gensplaat, en niet zoo lang geleden waren vele dij
ken, vooral in het oosten, prachtigbegroeid meteen
of twee rijen flinke boomen en zag men vele boer
derijen schuil gaan in een fraaie erfbegroeiing.
Maar toch zag men al voor den oorlog de boomen
op Flakkee meer en meer in aantal verminderen.
Ook op Goeree zijn in die tijd veel bomen ger
ooid.
Dokter Stoel was namens de Flakkeesche Ge
meenschap betrokken bij de herplanting van het
eiland na de Tweede Wereldoorlog. Er waren toen
twee instanties betrokken bij het herstel van de
beplanting in de geïnundeerde gebieden: Staats
bosbeheer en Landbouwherstel. Vergoeding
werd alleen gegeven voor heraanplant van wat
verloren is gegaan door de oorlog, dus niet voor
nieuw aanplant. Onder oorlogsschade werd ver
staan doodgaan door inundatie en kappen in op
dracht van de Duitse instanties.
De autoriteiten hadden destijds onvoldoende
oog voor natuurschoon. Prioriteit nummer een
was het weer vruchtbaar maken van de landbouw
grond. Daarna kwam het weer 'leefbaar' maken
van het eiland door de aanplant van bomen, strui
ken en heesters. Over de flora en fauna in die tijd
lees je niets.
Toch kun j e niet zeggen.dat men t otaal geen oog
had voor de natuur. De gemeenten op het eiland -
dat waren er toen nog dertien - hebben destijds
immers een eerste aanzet gegeven door het aan
gaan van een gemeenschappelijke regeling inza
ke bevordering van het landschapsschoon op het
eiland Goeree en Overflakkee. De op te richten
instantie zou als taak krijgen: het landschaps
schoon op het eiland te bevorderen en verdere
ontluistering daarvan tegen te gaan. De gemeen
schappelijke regeling is echter nooit van de grond
gekomen. Desalniettemin verscheen er na de oor
log een Landschapsplan. Men was goed en wel
bezig met de aanplant van bomen en de natuur
was hersteld van de 'oorlogsschade' toen in de
nacht van 1 februari 1953 op vele plaatsen de dij
ken braken. Het eiland stond binnen nog geen tien
jaar voor de tweede maal grotendeels onder
water.
Literatuur
Beekom, Ir. C.W.C. van: De gevolgen van een inundatie
met zeewater voor den cultuurgrond. In: Jaarboek 1945
van het Wetenschappelijk Genootschap Goeree-Over-
flakkee (Middelharnis 1946)
Beekom, Ir. C.W.C. van: Het'zoute' bedrijf-bemesting
en bouwplan oogstjaar 1947 (Middelharnis 1946)
Boomsma.J.&Dr.J.Verseput: Verdrinkend land (Mid
delharnis 1945)
Stolp, D.W.: Onderzoek en voorlichting in het geinun-
deerde gedeelte van Noord-Zeeland en Overflakkee
(Middelharnis 1945)
Verseput, Dr. J.: Inundatie en evacuatie op Goeree-
Overflakkee in 1944. In: Holland, historisch tijdschrift.
1983 nr. 2
11