Ook elders in het Deltagebied,zoals de Wester- schelde en langs de kust is de Japanse oester te genwoordig te vinden. Zelfs in het Waddengebied begint de soort toe te nemen. In andere landen waar deze oester gekweekt wordt heeft eveneens verwildering plaatsgevonden. Ecologie Oesterszijnfiltreerders die kleine eetbare deel tjes uit het water filteren. Voornamelijk gaat het daarbij om fytoplankton (plantaardig materiaal) en voor zover aanwezig, allerlei dierlijk plankton tot een bepaalde grootte.Tot de laatste groep kun nen ook de jonge larven van andere schelpdieren behoren. Volwassen oesters filtreren heel wat li ters water per dag. Wanneer de voedselvoorraad beperkt is kan er concurrentie tussen verschillende soorten schelp dieren, andere filtreerders en plankton-eters op treden. De afgesloten Grevelingen liet in een pe riode van 20 jaar grote schommelingen zien in de bestandsgrootte van schelpdierpopulaties, terwijl de totale biomassa daarvan min of meer gelijk bleef.Toename van de ene soort.ging vrijwel altijd gepaard met afname van een andere soort. In de open Oosterschelde speelt dat een minder grote rol omdat er met elk tij weer verse aanvoer uit zee plaats vindt. Toch wordt de afname van Kokkels nu deels in verband gebracht met de toe name van Japanse oesters. N aast een zekere mate van voedselconcurrentie zouden ze kokkel- en mossellarven uitfilteren (minder broedval) en een deel van het in potentie voor kokkels en mos sels geschikte areaal bezetten. Oesters vestigen zich op een harde steenachtige ondergrond. Daarom zien we ze vooral langs dij ken. Ook wat grotere schelpen vormen een ge schikt plekje voor de larven om zich aan te hech ten. Oesterkwekers werken dan ook al lang niet meer met de bekende dakpannen om het oester zaad pas gevestigd oestertje) te verzamelen, maar zetten daarvoor lege mosselschelpen uit,die later weer opgevist worden. Voor de vrije natuur betekent dit. dat allerlei oude mossel- en kokkelbanken. oude oester schelpen enz. eveneens bezet worden. Zo konden op de zandplaten en slikken uitgestrekte oester- banken ontstaan. Kokkelvissers Al jarenlang woedt er in de Waddenzee een strijd tussen natuurbeschermers en kokkelvis sers. Natuurbeschermers zien de mechanische kokkelvisserij als een belangrijke oorzaak in de achteruitgang van aantallen Scholeksters en Kanoetstrandlopers op het wad. door het wegvis- sen van voedsel en de bodemvernieling en -ver andering die daarmee gepaard gaat. Bij de pre sentatie van het rapport over de effecten van schelpdierondervisserij (EVA-2) werd. naast het feit dat de voedselsituatie voor schelpdieren is verminderd door een lagere hoeveelheid voe dingstoffen in het via de rivieren geloosde opper vlaktewater. ook naar het sterk toegenomen Ja panse oesterbestand gewezen. In de Oosterschelde is het aantal Scholeksters en hectares kokkelbanken eveneens afgenomen. Behalve de Japanse oester wordt hier het afkal ven van slikken en platen en een toegenomen wa tervertroebeling als oorzaak genoemd. De laatste twee zaken hebben te maken met de aanleg van de Stormvloedkering. Recreatie Japanse oesters en oeverrecreatie gaan niet goed samen. Bij allerlei hoekjes en strandjes langs de Oosterschelde waar gezwommen wordt, is het tegenwoordig uitkijken. Rond hoog water is er meestal geen probleem.maar zodra het water wat verder is afgegaan wordt het link. Gaan staan, zonder waterschoenen aan, kan tot flinke ver wondingen leiden. In verband daarmee liet het Natuur- en recreatieschap het surfgebied bij de Kabbelaarsbank in de Grevelingen onlangs nog uitdiepen. Op oesterbanken langs de dijken zijn veel afge broken nylonsnoeren van sportvissers te vinden. Vogels kunnen hierin verstrikt raken. Een positieve kant is het kijk- en verzamelge- not dat te beleven valt aan de exotische en fraai ge vormde schelpen. Ze kunnen tot wel 30 centime ter groot worden en voor de gastronoom liggen de oesters voor het oprapen. Zoiets spreekt tot de verbeelding. Metamorfose Het is wel aardig om eens te kijken hoe de han del met deze zo verguisde oesters omspringt. Per slot van rekening heeft die ze naar Zeeland ge- 18

Tijdschriftenbank Zeeland

Sterna | 2004 | | pagina 20