Omdat sommige ringers wel eens vergaten O of W te noteren, hielden we van onze 151 vangsten 141 bruikbare over, Na uitsplitsing op leeftijd ble ken er 131 jonge (lkj),7 oude 1 k jen 3 volgroei de (leeftijd onbekend) vogels in te zitten. Vanwe ge de kleine aantallen hebben we nog geen bewerking op de aparte groepen toegepast. zanglijsters W en O Figuur 1staafdiagram laat "voorlopig" zien, dat de wes telijke ondersoort wat eerder doortrekt dan de oostelij ke. De hoofdletters duiden de opeenvolgende decaden aan. A 20 - 30/09; B 01 -10/10: C= 11 - 20/10 D 21 -31/10: E 01 -10/11;F 11-20/11 Tevens hebben wij ons onderzoek naar de bio- metriegegevens in combinatie met de geslachtbe paling ten aanzien van de Grote Gele Kwikstaart afgerond. De conclusie van het onderzoek is dat men niet aan de hand van de staartpatronen van de Grote Gele Kwikstaart kan bepalen van welk geslacht hij of zij is. Echter gedurende het onder zoek is er wel een nieuwe vraag tot ons gekomen: is de zwarte tekening op de buitenvlag bepalend voor de herkomst van de Grote Gele Kwikstaart? De toekomst zal hierop een antwoord moeten geven (als er terugmeldingen komen uit broedge bieden). Registreren van de staartpatronen blijft nog wel noodzakelijk. Nachtvangsten In 2000 zijn we gestart met het opzetten van een nachtvangstinstallatie. Ook in 2003 hebben we di verse avonden met behulp van de cassetterecor ders geprobeerd rallen en leeuweriken te vangen. Meestal werd een uur na zonsondergang het ge luid gestart. Het geluid werd weergegeven in het open veld (geen struweel). Rond het geluid wer den zes mistnetten van 7 meter opgesteld. Bij de Waterral is geregeld gebleken dat zij gewoon uit de netten klimmen en er niet in bleven hangen. Voor leeuweriken is het plaatsen van netten rond de speakers van groot belang. Indien rond 24.00 uur geen zichtbaar resultaat was behaald, werd het vangen gestaakt. De netten bleven dan wel ge woon staan om vervolgens 's ochtends te worden afgebroken. De nachtvangsten werden alleen opgestart bij droog weer en bij beperkte wind 5BF). Dat le verde dit seizoen enkele Waterrallen, Veldleeu weriken. Kleine Karekiet, Ransuil (ontsnapt)*. Sprinkhaanzanger*, Koperwiek*. Merel* en Spreeuwen* op. Tevens werd er op een heldere nacht regelmatig een Kerkuil* rond het project waargenomen. geen geluid gespeeld) Resultaten Enige dagen nadat alle vangmiddelen geïnstal leerd waren begonnen op 11 juli de eerste vogels binnen te stromen. Een stroom die 136 dagen zou doorgaan en zou eindigen bij het getal 4.679. Dat waren er 119 minder dan in 2002. Op één dag (15 november) droogde de stroom geheel op: 0 vangsten. Dit was 278 vangdagen niet meer voorgekomen. De laatste nul-dag dateerde van 31 oktober 2001. De topdag (12 oktober) le verde 158 vangsten op. Het daggemiddelde, van 12 juli t/m 22 november, bedroeg 34,4. Zoals altijd waren er soorten die achterbleven en soorten die uitblonken in aantal. Van de Graspiepers kregen we er slechts 438 in de hand tegen meer dan duizend in 2002. Opval lend waren dagen in het hartje van de graspieper- trektijd, zo rond 1 oktober, met goed trekweer, waarop letterlijk geen enkele Graspieper zich liet horen of zien. Daarentegen vingen we 243 Kepen tegen 15 in 2002. Nog even iets over de vangresultaten van de Grote Gele Kwikstaart. Van deze prachtige vogel werden 209 exemplaren gevangen, (2002:172 ex, 2001124 ex,2000:70 ex, 1999:11 ex)Een stijgende lijn. In 2003 was de eerste vangst (2 ex) op 4 sep tember, de laatste (1 ex) op 28 oktober, met een top van 31 ex op 27 september. Natuurlijk vingen 26

Tijdschriftenbank Zeeland

Sterna | 2004 | | pagina 28