Oorlog en natuur Jan Both Over de Tweede Wereldoorlog is veel geschreven, en terecht. De gevolgen waren verschrik kelijk: ontelbare doden, talloze mensen met trauma's, gezinnen en families die voor altijd zijn getekend en het leed, de armoe, de honger. Maar er was ook enorm veel materiële schade: gebouwen, infrastructuur, waterkeringen etc.. Monumenten zijn voor altijd verloren gegaan; een aantal Nederlandse steden raakte zwaar beschadigd. Maar hoe zat het eigenlijk met de natuur? Hierover is weinig gepubliceerd. Flora en fauna trekken zich over het algemeen wei nig aan van oorlogshandelingen zult u denken. Welnu, oorlogshandelingen zijn menselijke handelingen en u weet dat door menselijk ingrijpen veel natuur verloren is gegaan. In dit artikel wil ik teruggaan naar het laatste oorlogsjaar 1944/45.Plaats van handelingis het ei land Goeree-Overflakkee. De kust van Goeree was in 1944 al enige tij d het toneel van werkzaam heden aan de Atlantikwall. De Duitse bezetter was namelijk bedacht op een aanval van de Geal lieerden aan de westzijde van de zogenaamde Vesting Europa. Dat kon Frankrijk zijn, maar evengoed zou de invasie plaats kunnen vinden in Zuidwest-Nederland. De Atlantikwall liep langs bijna de gehele westkust van het Europese vaste land. Alleen de relatief smalle kustlijn verdedigen had niet zoveel zin als het achterland gemakkelijk begaanbaar zou zijn. De Geallieerden zouden, wanneer zij eenmaal door de verdedigingslijn waren heengebroken, een vrije opmars hebben. Bovendien konden zij eenvoudig parachutisten laten landen achter de verdedigingslinie. Om het een en ander te bemoeilijken had men verschil lende methoden bedacht. In Nederland lag inun datie voor de hand, het onder water zetten van het achterland. D at was men ook van plan met O verflakkee. Er waren twee mogelijkheden: de dijken opblazen of de polders geleidelijk vol laten lopen door de slui zen open te zetten. In eerste instantie had het ver nietigen van de dijken met springstoffen de voor keur, maar vanwege de grote hoeveelheden springstof die daarvoor nodig waren, werd van dit plan afgezien. In Duitse kringen werd er al enige tijd gesproken over de inundatie van Goeree- Overflakkee en overige gebieden, zoals ook Schouwen-Duiveland en Tholen, maar de bevol king van die eilanden wist nog van niets, totdat er in de laatste week van januari 1944 een artikel ver scheen in de Haagsche Post. Op 13 februari 1944 kreeg men van officiële (Duitse) zijde te horen wat de plannen waren. De Provinciale Waterstaat stelde voor Middelharnis, Sommelsdijk en Dirksland niet onder water te zetten. In deze dorpen bevonden zich voor de Duitsers belangrijke bedrijven en voorzieningen, waaronder het ziekenhuis. Desondanks wilde In- selkommandant Von Zedlitz eerst niet meewer ken aan bescherming van de dorpen. Pas toen hij vernam dat de plaatselijke bevolking zou worden ingezet voor de aanleg van waterkerende kaden rondom de drie dorpen, kon hij meegaan met de plannen. In een stafvergadering in Dordrecht ver dedigde hij het initiatief van Provinciale Waters taat. Uiteindelijk kreeg hij groen licht voor de aanleg van de bijna acht kilometer lange kade, dit onder voorwaarde dat deze enorme klus binnen tien dagen zou worden geklaard. Reeds op 22 februari 1944 werden de eerste sluizen geopend en de binnendijken doorgegra ven. Enkele weken later stond ruim tienduizend hectare landbouwgrond onder water. Het was een troosteloze watervlakte met hier en daar een boerderij of enkele bomen in de verte. De meeste inwoners van de dorpen in Oost Flakkee waren geëvacueerd, huis en een groot deel van de huis raad achterlatend. Ook het vee had men meege nomen of ging naar het slachthuis. In dit gebied stond half maart 10.427 ha onder water en was nog 2.235 ha droog, o.a. de polder Oostmoer. Hierzou- den geschutsopstellingen geplaatst worden. Op de droge gedeeltes werden ter voorkoming van het landen van vliegtuigen zogenaamde Rommel- 7

Tijdschriftenbank Zeeland

Sterna | 2004 | | pagina 9