Belevenissen Alles is overal Gaai. Foto: Henk Zweers. Het is zo eenvoudig. Je hebt bijvoorbeeld heel veel konijnen en weinig vossen. De duinen worden mooi openge houden door de konijnen die alles afknagen en opvreten. Door de overvloed aan konijnen gaat het weer goed met de vossen. Alle jongen worden groot, er is voedsel in overvloed. Bovendien zijn de maaltijden goed te overzien in het kale terrein. Maar ja, kleine vosjes worden groot en krijgen steeds meer trek, de konijnen moeten uitkijken en nemen op den duur in aantal af. Daardoor komt er meer begroeiing en langzaam maar zeker zijn de vossen weer in het nadeel, waardoor de konijnen weer toenemen, de vossen terugkeren enz. enz. Je hebt bijvoorbeeld in het bos liggend en staand dood hout. En dood hout zit vol met leven. Schimmels en bacteriën vinden er hun weg in en allerlei soorten planten maken hier gebruik van. De paddestoelen, die eigenlijk de vruchten van de schimmels zijn, vallen nog wel het meeste op en deze trekken dan ook op hun beurt weer talrijke insecten aan. Met z'n allen zor gen ze zo voor de afbraak van het hout en dienen ze tegelijkertijd weer als voedsel voor ver schillende soorten vogels. Door de open plekken die dan ontstaan, krijgen bomen en struiken de kans zich te verjongen en zo houdt het bos zichzelf in stand enz. enz. Wat ook eenvoudig is, is de stelling van mijn oude schoolmeester, die graag het verhaal over Terschelling vertelde en dat steeds heel treffend besloot met wat zijn geloofsovertuiging leek: alles is overal! Als de omstandigheden gunstig zijn komt het van zelf, gewoon een kwestie van tijd en vooral geduld. Het verhaal van Terschelling was natuurlijk de wonderbaarlijke plan- 22

Tijdschriftenbank Zeeland

Sterna | 2004 | | pagina 24