Tabel 1Gelelde ganzen op Goeree-Overflakkee 2003-2004. Soort /maand okt. nov. dec. jan. febr. mrt Rietgans 668 2221 3790 817 1 4 Kleine Rietgans 5 374 Kolgans 995 3839 1973 4887 624 735 Dwerggans 100 Grauwe Gans 12049 20187 10635 9373 4369 3250 Brandgans 3605 13697 25186 42497 23204 18114 Rotgans 204 1893 861 1221 488 279 Nijlgans 520 400 375 359 197 156 Indische Gans 3 3 1 2 2 2 Canadese Gans ma. 2 45 Canadese Gans mi. 2 1 Sneeuwgans 1 1 3 Keizergans 1 Ross'Gans 1 Zwaangans 1 Soepgans 52 198 154 139 175 124 januari 2003 waren dat 8693 exemplaren. Pleister plaatsen lagen vooral op het westelijk deel van het eiland. In november bevonden zich echter 1000 Kolganzen in de Oostflakkeese Krammerpolder. In februari en maart waren de aantallen al duide lijk teruggelopen. De hoofdmacht was in noorde lijke richting vertrokken. Opmerkelijk grote groepen Grauwe Ganzen brachten de winter op Goeree-Overflakkee door. Vooral in november leverde Oostflakkee daarbij de grootste bijdrage. Toen verbleven er 2500 in polder De Uitslag bij Stad aan "t Haringvliet, 2250 in de Galatheepolder. 1500 in polder De Tille bij Oude Tonge en 1200 in polder Oostmoer. Ook bij Nieuwe Tonge 2100 ex.Herkingen 1150 ex en de Zuiderdieppolder 3000 ex pleisterden toen hoge aantallen. Opvallend blijft de grote verspreiding van de Grauwe Gans. Ze kunnen bijna letterlijk overal op het hele eiland opgemerkt worden. Al in oktober werden 3605 Brandganzen ge teld. Hierbij hoorden zeker de vogels die tegen woordig op het eilnd tot broeden komen. In no vember waren tevens "echte"in het noorden broedende Brandganzen aangeschoven.Tot in ja nuari bleven de aantallen stijgen. In die maand werd het seizoensmaximum van 42.497 exempla ren bereikt. Op de Zuidelijke Slikken bevonden zich 23.500 Brandganzen. Een bewijs van de ge weldige opvangcapaciteit voor onder andere de overwinterende ganzen. Groepen van meer dan 3000 exemplaren werden toen ge zien in de Oude Oostdijk, de Kou denhoek en de Westplaat Buiten gronden. Zoals gebruikelijk bleef de Brandgans in februari en maart (en ook nog later) in grote aantallen op Goeree-Overflakkee. Opge merkt kan worden, dat deze soort zich keurig aan de natuurgebieden hield. Het grillige beeld van de Rotgans laat zich verklaren door de soms slechte telomstandigheden. Mist beperkte een aantal keren het zicht en de soms stormachtige wind ver dreef de vogels van de traditionele verblijfplaatsen aan de rand van het Grevelingenmeer. November bleek achteraf met 1893 exemplaren de topmaand geweest te zijn. Opval lende groepen werden toen geteld in de polders langs de Krammer en in de Krammer zelf. Langs de Zuidelijke Slikken werden 513 en langs de Noordelijke Slikken 450 Rotganzen geteld. Deze laatste locatie wordt pas de laatste jaren weer in het oog gehouden. In januari bevond zich een groep van 450 Rotganzen op de Hompelvoet. In de buurt van Battenoord werden toen 310 en ten westen van Oude Tonge 381 exemplaren geteld. Uiteraard werden ook op en rond Markenje bij elke telling Rotganzen gezien. Roofvogels Heel de winter werd een Zeearend op en rond het eiland gezien, maar alleen oktober leverde een waarneming op tijdens de teldag. Niet bekend is of meer dan een Zeearend overwinterde. Goeree-Overflakkee is vermaard als een van de noordelijkste overwinteringgebieden voor de Bruine Kiekendief. De aantallen zijn laag.maar in feite behoorlijk spectaculair. Voor een echte wintervogel was de score voor de Blauwe Kiekendief aan de lage kant. Pas tij dens langere vorstperioden zullen meer exempla ren de relatieve mildheid van het Deltagebied op zoeken. Haviken worden steeds vaker opgemerkt. Waarnemingen op de Scheelhoek, de Slikken van Flakkee en vooral de Hellegatsplaten geven ook hun broedgebieden aanEnige uitbreiding van de 72

Tijdschriftenbank Zeeland

Sterna | 2004 | | pagina 34