DIJK- EN OEVERWERKEN
VAN GEWAPEND BETON
zwaar met ijzeren ogen aan elkaar verbonden en
tot een mat gemaakt. De houten drijver voer er
dan met hoogwater boven en met stalen kabels
werd het betonnen zinkstuk vastgemaakt. Een
sleepboot bracht het geheel naar de plaats van be
stemming. Voor Koudekerke werd in de Hammen
de betonmat naar 25 m diepte afgezonken. Aan
nemer Van der Valk uit Zierikzee was daarbij in
geschakeld en dat leverde aardig wat geld op.
Door het zinken van beton, is Van der Valk gaan
drijven!' zeiden de toeschouwers. De Muralt re
kende erop dat na enkele jaren door de begroei
ing met schelpdieren en zeewier 'een onvergan
kelijk geheel' zou zijn gevormd.
Uit de foto's straalt een groot vertrouwen in de
constructies van beton. Journalist Bins schreef in
het tijdschrift Buiten van 1911 over het werk van
De Muralt: 'Indien de voorteekenen niet bedrie
gen, dan ligt in het stelsel van deze Hollandsche in
genieur de toekomst der oeververdediging1. Bij
een duikonderzoek in 1915 bleek echter dat de be
tonnen platen scheef op de bodem van de geul
voor Koudekerke lagen en er sprake was van een
sterke onderloopsheid. Zinkstukken van beton
zijn daarna niet meer toegepast. De betonnen
constructies op de dijken zakten vaak niet met de
ondergrond mee. De Muraltmuren waren slechts
een tijdelijke oplossing die de stormvloed van
1953 niet hebben gekeerd.
Na bijna een eeuw terugkijkend kan men ver
baasd zijn over de snelle aanvaarding van beton
constructies in de waterbouwkunde op Schou-
wen-Duiveland (waarbij alleen de polder
Bruinisse niet meedeed). Het eiland kreeg daar
mee een gordel van beton en dat betekende een
behoorlijke verandering in het uiterlijk van het
kustlandschap.
VOLGENS HET „SYSTEEM DE MURALT"
BESCHREVEN DOOR
Jhr. R. R. L. DE MURALT. c.t
Ingenieur van Schouwen.
Oud-Ingenieur van den Waterstaat in Ned. Indiü.
Technische Boekhandel en Drukkerij J. Waltman Jr.
Delft. 1913.
Titelpagina (witruimte ingekort)
44