'Zo zal hel nooit meer worden'. Diezelfde leegte van met laag water droogvallende slikken bij de 'biezenpunt'. Foto: Gerard Ouweneel. Want niet zelden gaapt een kloof tussen hetgeen nota-opstellers voor de toekomst opdissen en hoe deze uiteindelijk uitpakt. Pijnlijk voorbeeld is het Krammer-Volkerak, waar V&W broedende Kroeskoppelikanen, Oehoes, Zee- en Visarenden voorspelden. Waar ligt de scheidslijn tussen reali teit en hallucinatie? Want op dat broedvogel- spektakel is absoluut geen zicht. Sprekend over de al jaren optredende blauwalgenbloei in het Vol kerak-Zoommeer, verklaarde gedeputeerde Thijs Kramer dat de aanpak van dit probleem het dringendst is. In mei 2004 ging de eerste fase van start van een planstudie, die een looptijd zal heb ben van twee jaren. Daarin richten betrokkenen zich op maatregelen die voor de komende tien a vijftien jaren soelaas moeten bieden, en die over twee a drie jaren kunnen worden uitgevoerd. Al weer,let op de gestelde termijnen en sla de corres ponderende jaartallen bij uzelf op. In plaats van het vogelparadijs dat de nota vijftien jaar geleden voor het Krammer-Volkerak profeteerde, kwam de blauwalgenmisère, die iedere zomer vogelle vens eist. Ventjagersplaten Over de Ventjagersplaten is altijd wat te vertel len. De aanleg van twee nieuwe eilandcomplexen voltrok zich in 2003/2004. Zomer 2003 hadden de werkzaamheden verstoring tot gevolg. Voorjaar 2004 was net voor aanvang broedseizoen de klus geklaard. Deltanatuur verkoos de namen 'Plaat van de Visarend' voor het grootste,meest oostelij 20 ke eiland. Het andere, westelijker gelegen eiland werd 'De Kleine Ventjager' gedoopt. Over de naam 'Plaat van de Visarend' is het laatste woord niet gesproken. Medewerkers van het Rijksinsti tuut voor Kust en Zee gaan de plaat aanduiden met Looland, een hommage aan René van Loo van Staatsbosbeheer. Hoe dan ook, de Plaat van de Visarend is vanuit de hut gerieflij k af te speuren en Visarenden waren in de nazomer en vroege herfst regelmatig te zien op de plaat, een vis veror berend en badend of rustend,op zekere datum vijf tegelijk, met een zesde exemplaar in de buurt. Op 4 september 2004 stelde Jan Groen voor het platencomplex meer Visarenden vast dan ooit: 8 stuks. De Kleine Ventjager raakte zomer 2004 een paar maal geheel geïnundeerd, zodat de enkele paren Kluten hun Iegsels verspeelden. Tijdens de zomermaanden was er van vegetatieontwikke ling geen sprake. Bij het hoogwater van 25 juni 2004 kwam de wat hoger liggende Plaat van de Visarend grotendeels onder. Stellig zijn toen Ieg sels weggespoeld en pullen verdronken. De hoog ste punten bleven droog. Hier hadden de meeste Dwergsterns hunnesten. Op 6 juli waren vanuit de hut grote dwergsternpullen te zien. Drie dagen later genoot ik van tegelijk 42 vissende vogels, waaronder juvenielen. Bij een eerdere inventari satie telde RIKZ-medewerkers op de Ventjagereilanden onder andere 139 paren Klu ten^ stel Strandplevieren,51 stel Dwergsterns en 193 paren Visdieven. Ook was sprake van een

Tijdschriftenbank Zeeland

Sterna | 2005 | | pagina 22