15 jaar vleermuisonderzoek op Goeree
Groepje Gewone grootoorvleermuizen. Foto:Kees Mostert.
Kees Mostert
Sinds 15 jaar worden op Goeree een aantal bunkers jaarlijks geteld op overwinterende vleer
muizen. Deze tellingen worden uitgevoerd door leden van de Zoogdierenwerkgroep Zuid-
Holland en vinden plaats in het kader van een landelijk meetnet van zoogdieren. Dit meetnet
heeft tot doel om de aantalsontwikkeling van vleermuizen te volgen. Om de vleermuizen zo
weinig mogelijk te storen vindt deze telling slechts 1 x per jaar plaats halverwege januari. Met
enkele deskundigen worden de ruimten zorgvuldig geïnspecteerd om de vergelijking van de
aantallen tussen de verschillende jaren zo betrouwbaar mogelijk te houden.
Omdat er inmiddels heel wat gegevens zij n ver
zameld over vleermuizen op Goeree die slechts
bij enkele mensen bekend zijn, leek dit een goede
aanleiding om de resultaten eens overzichtelijk
op een rijtje te zetten in de Sterna. Aangezien niet
iedereen bekend is met de leefwijze van vleermui
zen volgt hier eerst een korte uiteenzetting over
de leefwijze van vleermuizen.
Met 21 verschillende soorten nemen vleermui
zen een belangrijke plaats in de Nederlandse
zoogdierwereld in. De meeste soorten komen
echter zeer plaatselijk of in zeer kleine aantallen
voor. Vleermuizen zijn zowel in de zomer (tijdens
de kraamperiode) als in de winter kwetsbare dier
soorten. Met een vetvoorraad die net toereikend
is om de winter door te komen, zoeken de meeste
soorten vorstvrije plaatsen op zoals kelders, bun
kers, grotten e.d. die qua vochtigheid en tempera
tuur aan zeer hoge eisen moeten voldoen. Zulke
verblijfplaatsen zijn erg schaars in Nederland. In
Zuid-Holland zijn ze vooral te vinden in het duin
gebied (bunkers) en binnenduingebied (onder
meer ijskelders). In het open veengebied zijn
maar nauwelijks winteronderkomens waarvan
1